“Een bijzonder dynamisch man, iemand met uitstraling, bezeten van nieuwsgaring en de wens dit nieuws door te geven.” Deze typering van journalist/drukker/uitgever/schrijver/fotograaf Willem Seinen is afkomstig van zijn zoon Johan.
Willem Seinen was journalist van de streekkrant Het Noord-Oosten. Althans, zo kenden de meeste mensen hem. Maar hij was meer dan journalist. Een vertolker van wat er leefde onder de bewoners van Noordoost-Overijssel, erg betrokken ook bij zijn streek. Dat bleek uit zijn krantenartikelen, zijn historische boeken, zijn toneelstukken. Het bleek ook uit zijn bemoeienis met allerlei verenigingen en instellingen die streekgericht waren zoals de Vereniging Herdenking Slag bij Ane en de Oudheidkamer in Hardenberg.
Hangende tuinen
Een mooi voorbeeld van Seinens betrokkenheid bij het wel en wee van de streek was zijn plan om de hangende tuinen van Babylon in Hardenberg na te bootsen, later Het Plan Seinen genoemd. Dit plan ontstond begin 1969. Rijkswaterstaat wilde alle woningen tussen de oude Vechtbrug en het notariskantoor aan De Brink verwijderen. Bij een hoge waterstand stroomde het water in de Vecht niet snel genoeg langs Hardenberg. De watertoevoer werd steeds groter, waardoor de diepte van de Vecht bij de oude brug voortdurend toenam. Men was zelfs bang dat gebouwen langs de rivier ondergraven zouden kunnen worden. Er moest een breed winterbed komen om het hoge water op te kunnen vangen. Seinen was niet gelukkig met dit plan, waardoor er een groot gat zou ontstaan tussen Hardenberg en Heemse, een gat van maar liefst 141 meter. Hij begreep evenwel na gesprekken met Rijkswaterstaat en waterschap De Bovenvecht, dat er geen andere oplossing was. Om ervoor te zorgen dat de gapende leegte gevuld zou worden, lanceerde Seinen het idee een winkelgalerij met woningen boven de Vechtbrug te bouwen. Hij schakelde architect Banis in, die nogal wat ervaring had met het ontwerpen van winkelgalerijen in de omgeving, om te bekijken of één en ander ook gerealiseerd zou kunnen worden. Banis raakte meteen enthousiast. Hij liep al enige tijd rond met de gedachte ergens een overdekte winkelgalerij met terrasvormige daktuinen te bouwen. Nu hem werd gevraagd die plannen te combineren met Seinens idee, beloofde hij zo spoedig mogelijk met een opzetje te komen. Binnen twee weken was de schets gereed. De Voorstraat zou met een zes meter brede rijbaan doorgetrokken worden over de Vechtbrug, met forse trottoirs en aan weerskanten winkelpanden. Boven de straat zouden 27 woningen en een restaurant gebouwd worden. Om dit te realiseren zou er wel een nieuwe brug moeten komen. De vergelijking met de hangende tuinen van Babylon was eigenlijk niet zo verwonderlijk: de woningen op de eerste etage zouden de beschikking krijgen over een daktuin van 35 m² en de woningen op de tweede etage een daktuin van maar liefst 70 m². Achter de winkels zou een weg moeten komen om de winkels te bevooroden.
Seinen was ondertussen begonnen met mensen warm te maken voor z’n plan. Begin maart waren er al 10 gegadigden voor een winkelpand boven de Vecht, twee weken later zelfs 16. Het plan trok ook de nodige aandacht van de pers. Een zestal dagbladen wijdde omvangrijke beschouwingen aan het plan en de RONO, de Regionale Omroep Noord en Oost, nodigde Seinen en Banis uit voor een radio-interview. Maar opeens was het over. Maandenlang werd er niets meer over Het Plan gezegd of geschreven. Pas eind 1969 verscheen er weer een stuk in Het Noord-Oosten. Seinen vroeg zich in zijn eigen krant af waarom men niets meer hoorde over het ambitieuze bouwplan. Het antwoord gaf hij zelf: het plan was voorlopig in de ijskast gezet, omdat de behoefte aan nieuwe winkels te gering was. Bovendien was de gemeente begonnen met het zetten van de eerste stappen om tot winkel- en woningbebouwing te komen op de terreinen Jansen en Zweers, tegenwoordig De Spinde. Daarnaast zou het plan te kostbaar worden.
Seinen bleef echter optimistisch: misschien zou er in de toekomst nog eens aan zijn plan gedacht worden, als Hardenberg weer toe was aan een nieuwe uitbreiding van het stadscentrum. Tot nu toe is er niets meer vernomen van Het Plan Seinen, maar zijn volledige inzet om te komen tot verfraaiing van Hardenbergs aangezicht maakte duidelijk dat bij Seinen het welbevinden van de streekbewoners een belangrijke plaats innam.
De journalistiek ingerold
Willem Seinen woonde in De Krim, om preciezer te zijn in de buurtschap Halfweg, maar zijn werk bracht hem in alle hoeken van de streek tussen Drenthe en Twente. Zijn werk, dat was voornamelijk nieuws verzamelen en dat nieuws doorgeven. Een opleiding voor journalist had hij niet gevolgd. Eigenlijk had hij helemaal niet veel onderwijs genoten. Op 5-jarige leeftijd begon z’n schoolloopbaan. ’s Morgens twee kilometer lopen naar het schooltje in Oud-Lutten, ’s middags weer twee kilometer terug naar huis. Zes jaar later was zijn schooltijd ten einde: hij moest werken op het boerderijtje van zijn vader. Wat zijn drijfveer is geweest om zich bezig te gaan houden met nieuwsgaring is niet te zeggen. Misschien dat z’n moeder, die alle nieuwtjes uit de streek wist, hem op het spoor van de journalistiek heeft gezet. Hoe dan ook, al op jonge leeftijd begon hij in de avonduren met het verzamelen van nieuws, dat hij onder meer doorgaf aan Ru de Bruin van de streekkrant De Vechtstreek.
Omdat het werk op de boerderij niet zijn grote liefde was, zocht hij een baan als journalist. Hij vond die baan bij Gelderman van de Dedemsvaartsche Courant. Een streekjournalist moet meer kunnen dan alleen stukjes schrijven, vond Seinen, en dus volgde hij een opleiding voor fotograaf bij Vonk in Coevorden, zodat hij ook de foto’s voor zijn kranten kon leveren. Zijn voorkeur ging evenwel uit naar het zelfstandig uitgeven van een krant. In 1951 begon hij voor zichzelf. De Drie Dorpen zag het levenslicht, een streekblad voor De Krim, Lutten en Slagharen dat elke zaterdag verscheen. Meestal vier pagina’s groot, soms meer als de advertentieopbrengst meeviel.
Overname kranten
Toen duidelijk werd dat Ru de Bruin de Tweede Wereldoorlog niet had overleefd, nam Seinen De Vechtstreek over van Willem Snel, die tijdens de oorlog en ook de jaren daarna de belangen van De Bruin had behartigd en zijn kranten weer nieuw leven had ingeblazen zodra dat na de bevrijding weer kon. Voor Seinen betekende dit dat hij niet alleen eigenaar werd van De Vechtstreek, maar ook van De Oprechte Gramsberger Courant, een krant met dezelfde inhoud als De Vechtstreek maar met een andere naam. Niet veel later werd ook het zuiden van de gemeente Hardenberg bediend met het streekblad De Noord-Oosthoek. Vier kranten gaf hij dus uit, die allemaal gevuld moesten worden. Je zou denken dat dat problemen voor Seinen moest opleveren. Het tegendeel was waar. Hij zag overal om zich heen nieuws, raadsvergaderingen werden bijna woordelijk verslaan, waar men maar vergaderde was hij aanwezig. En was eens een keer het aanbod schaars, dan toog hij met een doos sigaren langs de vele uitspanningen die de gemeenten Hardenberg en Gramsbergen telden om daar onder het genot van koffie en sigaar de aanwezige stamgasten te verlokken het wel en wee van de lokale gemeenschap mee te delen. Natuurlijk had Seinen ook z’n correspondenten. Sommigen voorzagen hem alleen van nieuws, anderen werden ook ingeschakeld om advertenties op te halen. Namen die in dit verband veelvuldig werden genoemd zijn Rieks Meijerink, Wolter Meinen, Roelf van de Berg en Jaap Huizinga, zoon van een Bergentheimse schoolmeester, die later streekredacteur bij Trouw is geworden.
Het gezin werkt mee
Omdat Seinen ’s avonds vaak op pad was, had z’n werk een duidelijke weerslag op z’n gezin. Dat gezin bestond uit vader en moeder Seinen, 3 zoons en 1 dochter. Willem Seinen had naast de drukkerij ook een winkel waar men kantoorbenodigdheden kon kopen. Zijn gezin runde voor een groot deel dit stuk van het bedrijf. Dat het middenstandsleven niet altijd prettig is, werd regelmatig ondervonden. Zoon Johan kan zich nog herinneren dat ’s avonds zo tegen zessen, wanneer het eten op tafel stond, de gezinszaken werden geregeld. Af en toe kwamen er, zoals in elk gezin, ook minder prettige zaken aan de orde. Maar als dan de winkelbel ging, moest je snel de tranen uit je ogen wrijven, want je diende elke klant met een glimlach tegemoet te treden.
Ook op andere terreinen werden de kinderen ingeschakeld. En dan bleek soms dat vader Seinen niet gemakkelijk was. Een voorbeeld is het halen van de post om 7 uur ’s morgens. Johan weet nog van de keren dat het zo bitter koud was, dat hij na een paar honderd meter weer omdraaide richting huis. Maar hij was nog niet binnen of hij schoot op de punt van z’n vaders schoen weer naar buiten. Een slappe houding werd niet getolereerd. Doordat de kinderen hun vader vaak moesten missen door de vele vergaderingen die Seinen bijwoonde, beloofden ze zichzelf het nooit zo te doen. Maar, om met Bredero te spreken, het kan verkeren. De oudste zoon is geëmigreerd naar Canada en heeft daar een drukkerij, zoon Johan is eigenaar van de drukkerij in De Krim, de jongste zoon heeft een evangelische boekhandel in Zeist en de dochter is getrouwd met een journalist en publiceert zelf ook artikelen.
Om weer terug te keren naar de kranten: het uitgeven van vier regionale bladen werd op den duur toch wat teveel van het goede. Vooral in de drukkerij gaf het de nodige problemen. Telkens na zo’n 800 kranten werd er geschreeuwd “Kop veranderen!”, waarna bijvoorbeeld De Vechtstreek plaats moest maken voor De Oprechte Grams-berger Courant, die op haar beurt weer na enkele honderden kranten werd opgevolgd door De Drie Dorpen. Uit economische overwegingen besloot men de vier kranten samen te voegen onder de nieuwe naam Het Noord-Oosten. Deze krant verscheen zelfs twee keer per week, want naast de abonnee-editie op vrijdag verscheen er op dinsdag een gratis huis-aan-huis blad in een oplage van 13.000 exemplaren.
Nieuwe Seinen gezocht
Het Noord-Oosten heeft het volgehouden tot 26 september 1986. Op dat moment was de krant niet meer een uitgave van drukkerij Seinen. Toen zoon Johan rond 1975 de zaak in De Krim overnam, werd de krant overgedaan aan uitgeverij Tijl in Zwolle. Seinen bleef de eerste tijd nog hoofdredacteur. Hij heeft zelfs z’n 60-jarig jubileum als streekjournalist gevierd. Het einde van de krant heeft hij niet meegemaakt. Tijdens een verblijf in Amerika overleed hij ten gevolge van een ongeval op 7 februari 1986, 77 jaar oud.
Een markante streekbewoner was heengegaan, die met zijn kranten heeft bijgedragen aan het functioneren van de kleine democratie, zoals in het redactioneel artikel in de laatste uitgave van Het Noord-Oosten werd opgemerkt. Zelfs nu wordt door leden van de gemeenteraad nog wel eens met weemoed aan de tijd van de ‘oude’ heer Seinen teruggedacht, als men het weer heeft over de geringe betrokkenheid van burgerij en pers bij het wel en wee van de lokale volksvertegenwoordiging. Men wacht op een ‘nieuwe Seinen’, iemand die de mensen weet te betrekken bij de plaatselijke overheid, ter bevordering van de lokale democratie.