Vroeg verzet tegen de nazi’s

Wat moet je doen als je kind in 1937 op school gedwongen wordt liedjes te leren die Hitler en het nazisme verheerlijken, wat volkomen tegen je eigen overtuiging ingaat?
Als Duitser heb je misschien niet veel mogelijkheden. Maar als je nou Nederlander bent die in Duitsland woont en werkt?
Gerrit Jan Zomer, geboren op 18 december 1900 in Groß Ringe bij Emlichheim (D), was zo’n Nederlander. Hij volgde zijn geweten waardoor hij zijn bedrijf kwijt raakte en als ongewenste vreemdeling Duitsland werd uitgezet.

Gerrit Jan Zomer

Gerrit Jan was de zoon van Hendrik Zomer, die tussen 1880 en 1890 naar Duitsland verhuisde, omdat er Nederland geen werk voor hem was. Hendrik trouwde met Hendrika Schulz. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Gerrit Jan en Hermina. Allemaal behielden ze de Nederlandse nationaliteit.
Vader Hendrik nam in Tinholt, in de buurt van het dorp Hoogstede, het Erve Steffens over. Zoon Gerrit Jan voelde niets voor het boerenwerk, hij hield zich liever bezig met de fietsenhandel en het repareren van fietsen: eerst in Tinholt en rond 1929 in Hoogstede.
Dat deed hij niet alleen, want in 1927 was hij getrouwd met de 22-jarige Johanna Hendrika Egbers uit de Duitse plaats Georgsdorf.
Ze woonden eerst in een dienstwoning van het Erve Hannebrook. Later bouwde Zomer een eigen woning met werkplaats aan de Hoofdstraat in Hoogstede.
Zijn zuster Hermina trouwde met Albert Jan Luttermann en bleef op de boerderij in Tinholt wonen.

Vier kinderen krijgen Gerrit Jan en Johanna. In tegenstelling tot wat tegenwoordig vaak gebeurt, namelijk dat Nederlanders net over de grens gaan wonen en hun kinderen in Nederland naar school brengen, moeten de Zomer-kinderen naar de Evangelische Schule Hoogstede.

De oude school in Hoogstede.

Verplichte liederen
In de eerste jaren na de machtsovername door de nazi’s zijn er nogal wat wisselingen in het lerarenkorps. In 1936 doet de leraar Wemhöfer uit Neu-Ringe zijn intrede.
In juni van dat jaar moeten de leerlingen van Wemhöfer het gedicht Wenn alle untreu werden van Max von Schenkendorf leren. Het is al in 1814 geschreven, maar het past helemaal in de geest van de nieuwe tijd: het roept nationalistische gevoelens op en vraagt van de jongeren absolute bereidheid om zicht op te offeren (de Duitse zanger Heino heeft het lied ooit op de melodie van het Wilhelmus gezongen: www.bit.ly/schenkendorf). De 9-jarige zoon Heinrich is een van de leerlingen die het lied als huiswerk hebben opgekregen, maar vader Gerrit Jan is het daar niet mee eens. In een brief aan de leraar schrijft hij dat zijn zoon de tekst niet kan begrijpen, want het klinkt als iets uit een vreemde wereld. Zomer weet dat dit lied nog maar een zandkorreltje is van de grote berg die nog zal volgen.

Gerrit Jan heeft al vaker met de leraren in de clinch gelegen, omdat volgens zijn kinderen de leraren hen leren dat er geen hemel en geen hel bestaat. Ook verbiedt hij zijn kinderen de Hitlergroet te brengen.

De huidige Altreformierte kerk in Hoogstede.

Aangifte tegen Zomer
Iemand zal aangifte hebben gedaan van de weigering om het lied te zingen, want de Gestapo, de geheime staatspolitie, stelt Zomer in staat van beschuldiging met als doel deze Nederlander uit het Reichsgebiet uit te wijzen.

In een brief van de Gestapo aan de bestuurders in Osnabrück wordt Zomer ervan beschuldigd dat hij een ruziezoeker is en een ophitser. Hij staat bekend als degene die in Hoogstede namens de Altreformierte Gemeinde Emlichheim (Gereformeerd) zich verzet tegen maatregelen van de regering op het gebied van kerkpolitiek. (Zomer was lid van de kerk in Emlichheim, omdat in Hoogstede geen gemeente meer was nadat in 1847 bijna alle leden naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd. Vanaf 1953 kent Hoogstede weer een eigen gemeente met een eigen kerkgebouw.)

Volgens de Gestapo komen in de woning van Zomer vaak mensen bijeen die net als hij denken. Tijdens een van deze bijeenkomsten hebben de deelnemers besloten dat hun kinderen het lied van Schenkendorf niet mogen leren. Ook boer Lambertus Neerken uit Hoogstede heeft tijdens een verhoor door de Gestapo toegegeven, dat hij zijn dochter Gertreuda verboden heeft het lied Wir Jungen van Heinrich Spitta te leren. Dat is een lied uit de liedbundel van de Hitlerjugend met onder meer de volgende regels:
Himmlische Gnade
Uns den Führer gab,
Wir geloben Hitler
Treue bis ins Grab.

Vijandige houding
Volgens de schrijver van de brief wordt er vaak geklaagd over de vijandige houding van de Altreformierten in de Grafschaft Bentheim tegenover de staat en de nazibeweging.
Dat komt volgens hem omdat deze kerkelijke groep sterk onder invloed staat van Nederlandse geloofsgenoten. “De kerk is ooit door een Nederlandse geestelijke gesticht en zelfs nu wordt op bepaalde dagen in de maand in het Nederlands gepreekt en moeten kinderen tijdens de catechismuslessen de Psalmen in het Nederlands leren.”
Vanuit Osnabrück komt het bericht dat Zomer uitgewezen moet worden. Hij heeft met zijn gedrag voor onrust onder de bevolking gezorgd, namelijk bij de ouders van schoolplichtige kinderen. Hij heeft misbruik gemaakt van het gastrecht en moet daarom het Rijksgebied verlaten. Er moet een voorbeeld worden gesteld, want anders bestaat dat de kans dat de actie van Zomer navolging krijgt.

De tankstelle van Bollen Fritz.

Uitstel
Gerrit Jan Zomer krijgt dan ook bericht van de Landrat Rosenhagen in Bentheim dat hij uiterlijk 30 april 1937 het Preußische Staatsgebiet moet verlaten. Blijkbaar gaat hem dat te snel, want hij dient 10 april een verzoek in om uitstel, tot 30 juni. De reden hiervoor is, zo schrijft hij, dat hij in Hoogstede een eigen huis met bedrijf heeft, dat onmogelijk op korte termijn verpacht kan worden. De economische schade zou te groot worden, waardoor hij geen nieuw bestaan in Nederland kan opbouwen. Verder moet duidelijk worden wat er met zijn familie moet gebeuren. Zijn moeder was voor haar trouwen Duits staatsburger, ze is in Duitsland geboren en zij zou erg lijden door het plotselinge vertrek van haar enige zoon, schijft Zomer.

De Landrat neemt contact op met de Nederlandse consul om de zaak met hem te bespreken. Het gevolg hiervan is niet dat Zomer mag blijven (“kommt nicht in Frage”), maar hij krijgt wel uitstel tot 30 juni.

De Nederlandse Rijksconsulent voor Sociale zaken in Oberhausen heeft nog geprobeerd de maatregel te wijzigen, omdat die volgens hem ‘te scherp’ is. De Landrat is het daar niet mee eens: Zomer heeft niet alleen zijn eigen kind verboden bepaalde liederen te zingen, hij heeft ook de ouders van andere kinderen opgeroepen stelling te nemen tegen de opdracht van de leraar. Volgens Landrat Rosenhagen heeft Zomer bevestigd dat hij als leider beschouwd kan worden van degenen die hun kinderen geen nationaalsocialistische opvoeding willen geven. Zo’n houding kan niet getolereerd worden, vindt Rosenhagen. En als je een minder strenge maatregel neemt zal niet alleen Zomer, maar zal een groot deel van de inwoners van Hoogstede dat zien als zwakte in plaats van mildheid. Dan krijgen de tegenstanders van de Staat nieuwe moed.

Vertrek uit Duitsland
Rosenhagen heeft de Nederlandse consul wel toegezegd te willen wachten met het uitzetten totdat een hoger beroep is afgehandeld, maar Zomer wil daar niet op wachten en is 30 juni met zijn familie uit Duitsland vertrokken.

Zijn zwager Albert Jan Luttermann heeft de woning met rijwielzaak voor hem verpacht, aan Friedrich Bollen (Bollen Fritz) en zijn vrouw Trijntje. Bollen breidt de zaak uit met een benzinepomp, de eerste in het dorp. Pas in 1954 wordt hij eigenaar van het bedrijf aan de Hauptstraße.

Zomer komt in Heemse terecht, in de gemeente Ambt Hardenberg, waar zijn vader is geboren. Op advies van Jannes van Raalte, dominee van de Altreformierte Gemeinde in Laar maar woonachtig in Coevorden. Volgens Van Raalte kan Zomer beter naar Heemse gaan, want in Coevorden wonen weinig gereformeerden.
De Altreformierte Gemeinde Emlichheim regelt met dominee Frits Slomp (de verzetsdominee Frits de Zwever) dat hij daar geld kan lenen van de diaconie.
Slomp kondigt vanaf de kansel het bericht af dat er een familie voor de nazi’s uit Duitsland is gevlucht en hulp nodig heeft. Regelmatig vindt Zomer daarna eten voor de deur van zijn woning en ook met andere zaken wordt hij door zijn nieuwe buren geholpen.

Rijwielzaak in Heemse
In Heemse begint Gerrit Jan Zomer weer een rijwielzaak, in de Pruttieshoek, tegenover tankstation Mastebroek, bij de kruising N34/Haardijk. Later wordt dat Koffiehuis Heemse van Rick en Greetje Hofsink, dat uiteindelijk plaats moet maken voor het in 2013 geopende kantoor Heemserhoek van de Rabobank.

Gerrit Jan is overleden op 25 juni 1981 in Heemse, op 80-jarige leeftijd. Zijn echtgenote Johanna Henderika Egbers overlijdt ruim een jaar later, op 19 november 1982. Beiden zijn begraven op de begraafplaats Scholtensdijk in Heemse.
Heinrich, de zoon die geen naziliedjes mocht zingen van zijn vader, is zaterdag 19 januari 2019 overleden, op 90-jarige leeftijd.

Met dank aan emeritus-predikant Gerrit Jan Beuker (Neuenhaus) en Henk Zomer (Markelo).

Bronnen:
. Heimatverein Hoogstede – Chronik eines Dorfes und seiner Ortsteile.
. Fritz Berend e.a. – Die gute alte Zeit. Erinnerungen an Alt-Hoogstede.
. Gerrit Jan Beuker – Eben Ezer, Altreformierte in Hoogstede und ihre Vorgeschichte.
. Staatsarchief in Osnabrück
. Salland’s Volksblad
. De Toren