Meester Smit

In haast ieder dorpje woonden vroeger mensen die een bepaald stempel op de gemeenschap drukten, omdat ze binnen die gemeenschap op allerlei terreinen actief waren. Meester Smit was zo iemand voor Heemse. Een geliefde, maar strenge hoofdonderwijzer van de gereformeerde school aan de Weidebuurt in de periode 1923-1957.

Eeltje Smit is geboren in 1892 in Hindeloopen, vlak achter Stavoren. Het dorpje lag een beetje als een schiereiland in de Zuiderzee, zodat het niet zo vreemd was dat hij graag zeeman wilde worden. Zij vader was beurtschipper, die op de Friese wateren pendelde tussen Hindeloopen en de Friese meren. Het idee om te varen moest hij echter uit zijn hoofd zetten, want vader Smit vond dat er iets meer stak in zijn kinderen (3 jongens en 3 meisjes), die allen goed konden leren. Hij heeft zijn zoon min of meer aangezet om het onderwijs in te gaan. Om onderwijzer te worden moest Eeltje de normaallessen volgen in Workum, een voorloper van de huidige onderwijzersopleiding. Dat betekende voor hem elke dag ongeveer 15 km heen en 15 km terug lopen. Fietsen was nog niet erg ingeburgerd. De beurtschipperij van vader Smit bracht net genoeg geld op om de studie te kunnen bekostigen omdat geen reisgeld betaald hoefde te worden, net zomin als kost en inwoning. Het studeren moest een beetje tussen de bedrijven door plaatsvinden, want uit school moest vader Smit geholpen worden met zijn werk. Blijkbaar ging dat studeren hem makkelijk af, want al op 18-jarige leeftijd slaagde Eeltje voor het onderwijzersexamen.

Het jonge gezin Smit.

Eerste standplaats
Zijn eerste standplaats werd Boren-Bergum, ten westen van Drachten. Aan de andere kant van Drachten kwam zijn vrouw vandaan, Antje Bijma van boerderij De Goudberg in Drachtstercompagnie. Vrij vlot na het huwelijk vertrok het echtpaar Smit naar Barneveld. Omdat hij in de avonduren aktes handelskennis en wiskunde had gehaald, en omdat Friesland toch wel erg trok, accepteerde Smit na enige tijd een baan als MULO-leraar in Koudum. Dat hij daarna in Heemse terecht kwam komt waarschijnlijk door zijn broer, die les gaf aan de MULO aan de Gramsbergerweg in Hardenberg. Die wist dat in Heemse een hoofdonderwijzer werd gevraagd en seinde Eeltje in. In 1923 begon Smit met zijn werk aan de gereformeerde school aan de Weidebuurt nadat hij, net als bij een predikant, geïnstalleerd was door dominee Steunenberg, een Rotterdamse emeritus-predikant. Het leven in Heemse beviel hem goed. Smit was een natuurmens en kon in Heemse zijn hart ophalen. Ook de Heemser bevolking sprak hem aan. Meest kleine boeren, die volgens Smit “zo wijs konden zijn”. Zijn vrouw had meer moeite zich aan te passen, zo vertelde Smit later, omdat de volksaard zo geheel anders was dan wat zij in Friesland was gewend. Andersom hadden de Heemser scholieren ook even ‘aanpassingsproblemen’ met het Friese echtpaar. Of eigenlijk moet je zeggen ‘met het nieuwe hoofd’. Vóór zijn komst waren ze nogal wat vrijheid gewend, wat ze niet graag kwijt wilden. Smit maakte daar snel een eind aan.

De school in de Weidebuurt in Heemse.

Streng maar rechtvaardig
“Hij was streng”, herinnert oud-leerling Willem Hofsink zich. “Streng maar rechtvaardig. Vrijwel alle kinderen mochten hem graag. En je leerde veel bij hem, hij kon het goed overbrengen. Als je bij meester Smit niet wat wijzer werd, lag dat aan jezelf.” Smit was volgens Hofsink een man van rituelen. “Elke maandagmorgen, nadat hij op zijn padvindersfluitje had geblazen ten teken dat de school was begonnen en nadat we de klompen in de klompenbak hadden gezet, was het eerste wat we deden het zingen van psalm 123. Hij haalde dan zijn oude krasvioool tevoorschijn, maakte wat inleidende kraakgeluiden waarna hij pas echt goed op gang kwam.” Dat Smit streng was, merkten af en toe ook de achterwerken van de leerlingen. “Ik weet nog dat Gait Hulzebosch eens te laat kwam na het speelkwartier”, vertelt Hofsink. “Smit gaf hem toen opdracht om een stokje van zo’n 70 centimeter te halen uit het naast de school gelegen Heemser bos. Hulzebosch had echter de euvele moed gehad een kerfje in de stok te maken. Toen Smit daarmee op de lessenaar sloeg om aandacht te vragen brak de stok doormidden. Je begrijpt dat Gait toen pas echt in de problemen zat. Of die keer dat Henk Hofsink te laat op school kwam. Hij wist wat hem te wachten stond en had alvast een grote rode zakdoek in zijn broek gestopt. Toen Smit merkte dat Henk niet erg onder de indruk was van de eerste klap haalde hij de zakdoek uit de broek. Reken maar dat de volgende klap wel goed aankwam. Ondanks het gebruik van de roede was Smit wel geliefd bij de leerlingen. En ze luisterden goed naar hem. Als bijvoorbeeld Egbert Klement, een nogal ondeugende knaap, op het dak klom dan hoefde Smit maar even te roepen en Egbert kwam naar beneden. Niemand anders lukte dat.”

Meester Smit met een van zijn klassen.

Directeur van de muziekvereniging
Wat Smit ook bij de Heemser jeugd voor elkaar kreeg was dat ze allemaal na jaren nog een paar Friese woorden konden zeggen. De school kende een Friese staf met meester Smit, meester De Jong en juffrouw Hiemstra. “Om duidelijk te maken waar ze vandaan kwamen leerden ze ons, Overijsselse kinderen, het Friese volkslied”, weet een andere oude-leerling, Albert Jan van de Berg, zich nog te herinneren. Hij heeft Smit niet alleen meegemaakt als onderwijzer maar ook als dirigent van muziekvereniging De Eendracht. “Maar eigenlijk sprak je toen niet van dirigent maar van directeur. Smit was dat bijna automatisch geworden, hoewel hij geen groot musicus was. Er werd echter van een onderwijzer verwacht dat die zich ook met het culturele, kerkelijke en politieke leven in een dorp bemoeide.” Volgens Van de Berg was er weinig verschil tussen de onderwijzer-Smit en de dirigent-Smit. “Hij had dezelfde manier van iets overbrengen. En net als in het onderwijs hield hij van eenvoudige zaken. We speelden dan ook meestal koraalmuziek en karakterstukjes, zoals ze dat toen noemden.” Smit was behalve directeur van De Eendracht ook voorzitter van de Bond van Christelijke Harmonie- en Fanfarekorpsen in Overijssel en Drenthe en bestuurslid van de landelijke federatie. Tijdens concoursen liep hij dan ook vaak met een dubbele pet op. “Die concoursen waren het hoogtepunt van het jaar. Daar leefde je naar toe, het was een feestdag”, vertelt Van de Berg. “Als bestuurslid mocht Smit dan vaak de prijzen bekend maken. Hij wist dus al of we wat gewonnen hadden of niet, maar je zag niks aan hem, hij bleef even strak, of hij nou zei ‘Eendracht eerste prijs’ of ‘Eendracht geen prijs’. Af en toe gaf hij wel signalen, dan gaf hij met tekens aan welke prijs we hadden.”

Rechts de meesterswoning, links de gereformeerde school.

Afscheid
Smit is hoofdonderwijzer gebleven tot 1957. In augustus van dat jaar werd zijn afscheid gevierd in de gereformeerde kerk in Heemse. “Het was een sober opgesteld programma dat werd geboden bij het afscheid van meester Smit en bij de installatie van de heer De Jong als zijn opvolger. Sober door eenvoud, doch ook weer rijk gevarieerd door de grote hartelijkheid, die in dit programma tot uitdrukking kwam. Huldigend heeft de bevolking blijk gegeven van haar grote dankbaarheid aan de heer Smit”, zo schreef de journalist van de Noord-Oosthoek. De periode die op meester Smit het meest indruk heeft gemaakt in de 34 jaar dat hij in Heemse heeft gewerkt, is volgens zijn zoon Henk Smit de periode tot de Tweede Wereldoorlog. “Hij was jong, en had een goede huisvriend in dominee Slomp. Ze kochten beiden een motor waarmee ze als gekken langs ’s heren wegen reden. Later werden dat twee auto’s, die gestald werden in een garage op het schoolplein. Die garage had een golfplaten dak, waar de schooljeugd zo mooi steentjes op kon gooien. De oorlogstijd zelf was natuurlijk een indringende periode. Anders, moeilijk, met de oorlog en de kerkelijke problemen. Hij was veel op pad in die tijd. Toen dominee Slomp moest onderduiken werd vaak op hem een beroep gedaan, omdat hij praeses van de kerkenraad was. Maar ach, eigenlijk was hij voor en na die periode ook weinig thuis. Hij dirigeerde de muziek, vergaderde met het schoolbestuur, leidde de mannenvereniging, was voorzitter van de ARP, bestuurslid van de Overijsselse en landelijke muziekbond en bezocht menig zaterdag muziekconcoursen. Maar wij wisten niet anders, het hoorde erbij. Wij voelden zijn afwezigheid niet als een gemis, maar misschien was het dat wel. Ondanks dat had hij met ons, zijn vier zonen, een goede band. Hij zei weinig, maar zijn ja was ja en zijn nee was nee. Daar zat niets tussen. Na zijn pensionering in 1957 bleven de vergaderingen aanvankelijk doorgaan, maar langzamerhand werden allerlei taken afgestoten. Ervoor in de plaats kwam lezen. Veel lezen. Altijd lezen. Aan de ene kant van de stoel een stapel boeken, aan de andere kant een stapel sigarenkistjes.”

Na zijn pensionering tijd voor lezen en schaken.

Overlijden
Eeltje Smit overleed in 1974. Zijn begrafenis heeft op iedereen die erbij was grote indruk gemaakt. De kerk zat, zoals te verwachten was, afgeladen vol met Heemsenaren. De rouwdienst werd geleid door dominee Van Herksen, die predikte over psalm 119:7. Een oud-leerling maakte naar aanleiding van het overlijden van meester Smit een gedicht, waarin onder meer stond: “Hij was geen man van grote woorden, hij hield niet van een lang verhaal, hij sprak tot ons zeer sobere taal.” Dat beeld klopt, vinden zoon Henk Smit en oud-leerlingen Willem Hofsink en Albert Jan van de Berg. Hij was een beetje stug, niet echt joviaal. Maar wel een innemende man die voor iedereen klaar stond. Geen Sakser wiens ja nog wel eens nee wil zijn, maar een Fries die één keer wat zei. Wilde men luisteren, dan was dat prima, wilde men niet luisteren, dan was het ook goed. “Mensverheerlijking mag niet”, besluit Van de Berg, “maar meester Smit was een zeer geliefd persoon in de Heemser gemeenschap. En meer hoeft daar niet van gezegd te worden.”