Het is ongeveer 40 jaar geleden dat de eerste ideeën opborrelden bij de Hardenberger Handelsvereniging om de zomerperiode wat aantrekkelijker te maken voor de toeristen en de eigen inwoners. In 1979 werden die plannen werkelijkheid: Hardenberg werd Klepperstad, met als middelpunt Jans Schutte.
Jans Schutte was de zoon van de laatste officiële klepperman van Hardenberg, Jan Willem Schutte, die precies een eeuw geleden werd benoemd. Deze Jan Willem bleef klepperman tot 1926, toen de stadbestuurders meenden dat met de komst van marechaussees, veldwachter Vosjan en rijksveldwachter Hollander zijn taak overbodig was.
Jans Schutte heeft zijn vader niet alleen als klepperman opgevolgd – weliswaar onbezoldigd en zonder een officiële benoeming – maar hij heeft ook een beetje het echte werk van zijn vader gedaan. Dat heeft wat uitleg nodig.
De laatste klepperman
De familie Schutte komt oorspronkelijk uit Ommen. Halverwege de 19e eeuw werkten daar twee broers Schutte als klokkenmaker. Ze werkten thuis en haalden het werk op bij de boeren in de omgeving. Om elkaar niet in de wielen te rijden verdeelden ze hun rayon, waarbij broer Jannes Schutte het gebied ten oosten van Ommen kreeg. In 1864 vestigde hij zich in Hardenberg, in een pand aan de Voorstraat. De oudste zoon van deze Jannes Schutte was Jan Willem, de latere klepperman. Voordat hij klepperman werd had hij een hele reeks van andere banen: klokkenmaker, manufacturier, boerenknecht, broodventer en keuterboer tot hij tenslotte een kruidenierswinkel begon aan de Eiermarkt, de huidige Oude Bosch. In januari 1918 werd hij klepperman, de nachtwacht van Hardenberg-stad. ’s Avonds tegen een uur of elf begon zijn werk, dat bestond uit het afroepen van de tijd en het controleren van de straten en erven op brandgevaar. ’s Zomers ging dit geklepper en geroep door tot vier uur, ’s winters tot vijf uur. Het controleren van brandgangen en erven was geen overbodig werk. Veel Hardenbergers hadden namelijk nog een mestvaalt en daarop werd ’s avonds de gloeiendhete asla geleegd. Als er nog wat stro tussen de mest zat wilde de mestvaalt nog weleens in brand vliegen.
Naast het werk dat hij ambtshalve moest doen had Jan Willem Schutte een paar bijbaantjes. Zo timmerde hij elke morgen op de ruiten van de postbodes die met de trein mee moesten om de post op te halen. Een ander bijbaantje was hulp veeverloskundige. Als de mensen ’s nachts hulp nodig hadden werd de voordeur opengelaten, zodat de klepperman wist dat zijn aanwezigheid op prijs werd gesteld. En er werd hem soms gevraagd een vroedvrouw te halen als er weer een nieuwe wereldburger dreigde aan te komen.
Slagersknecht en politieman
Zoon Jans Schutte, de eerste toeristische klepperman, is geboren in Hardenberg. Hij doorliep zeven klassen van de christelijke lagere school aan de Kerkstraat (nu Lage Doelen) en moest daarna aan de slag, want doorleren was te duur. Hij werd eerst slagersknecht in Almelo en kwam vervolgens in dienst van slager Boerema op De Brink in Heemse. Daar bleef hij niet lang, want hij kon slagersknecht worden in Utrecht, waarbij hij had bedongen dat hij de slagersvakschool mocht bezoeken. Nadat hij zijn diploma had gehaald kwam hij te werken in Amsterdam, weer in Hardenberg en daarna in Steenwijk, ondertussen op eigen kosten een politieopleiding volgend. Schutte bleef maar aan het verhuizen, want na Steenwijk verkaste hij naar Leeuwarden. Daar behaalde hij het politiediploma ANPB en even later ook het diploma van de christelijke politiebond. Zo ging dat in die tijd bij de politie.
Een baan bij de politie had Jans Schutte niet meteen, zodat hij als slachter in Zwolle ging werken. Uiteindelijk werd hij met 40 anderen opgeroepen om te solliciteren bij de politie in Den Haag. Daar hadden ze drie agenten nodig en Jans Schutte werd een van die drie.
In Den Haag ontmoette hij in 1939 zijn latere echtgenote. Samen zaten ze in het verzet, Jans werd opgepakt, verhoord (de littekens van wonden aan zijn hoofd en polsen getuigden van de manier waarop hij werd verhoord) en dook ten slotte onder.
Na de Tweede Wereldoorlog werd hij weer agent in Den Haag, waar hij opklom tot adjudant. In 1971 nam hij afscheid en verhuisde hij opnieuw. Nu naar de plek waar het voor hem allemaal begon: Hardenberg.
Hardenberg-Klepperstad
Toen de bestuursleden van de Handelsvereniging in 1978 naar een thema zochten om de zomerse toeristen en de eigen inwoners wat vertier te bezorgen, kwamen ze op het idee de oude klepperman nieuw leven in te blazen: Hardenberg-Klepperstad was geboren. Dat de zoon van de laatste klepperman weer naar Hardenberg was teruggekeerd was natuurlijk een buitenkansje. Jans Schutte hoefde niet lang na te denken over de vraag of hij klepperman wilde worden. Hij kon praten als Brugman, sprak nog steeds het plaatselijk dialect alsof hij nooit was weggeweest en maakte makkelijk contact met de mensen.
Na veel voorbereidende werkzaamheden werd op 14 juni 1979 de klepperman geïnstalleerd. Dat gebeurde door schout en schepenen, oftewel burgemeester en wethouders, die voor de gelegenheid in historische kledij waren uitgedost. Vanaf het gemeentehuis aan het Stephanusplein werd met rijtuigen een rondrit door het centrum gemaakt, begeleid door een muziekgroep uit Slagharen, volksdansgroep De Klepperties, de twee muziekverenigingen die Hardenberg telde en de gymverenigingen DOS en HGV. Bij Vivo Pierik aan de Hessenweg werd door burgemeester Van Splunder een kleppermanbord onthuld. Daarna reisde het gezelschap weer naar het gemeentehuis, waar de klepperman officieel in functie trad.
Drie zomerseizoenen was Jans Schutte de Hardenberger klepperman. In 1982 werd hij opgevolgd door Hendrik Jan Moeken, die het verdeeld over twee periodes maar liefst 18 jaar heeft volgehouden. Anderen die kortere of langere tijd als toeristische klepperman Hardenberg hebben gediend zijn Jan Zweers, Jan Odink en Gerrit Pullen.
Nu, in 2018, veertig jaar nadat voor het eerst werd geopperd een klepperman naar voren te schuiven als boegbeeld van de zomeractiviteiten in Hardenberg, lijkt de klepperman opnieuw met pensioen te worden gestuurd. De geluiden dat het concept is uitgewerkt klinken namelijk steeds luider. Wat blijft is het standbeeld van de klepperman, op het Klepperplein in Hardenberg-centrum. Het is Jan Willem Schutte, die net als vroeger ’s nachts een oogje in het zeil houdt.