Wanneer kom je nou de naam van het hoofd van de gemeentelijke plantsoenendienst tegen in een krant? Nooit natuurlijk, maar in de jaren ’60 gebeurde dat met enige regelmaat wel in Hardenberg.
Dat begon al in oktober 1957, toen in de Toren stond vermeld dat ingekomen was van Pijnacker naar Trompstraat 40 het gezin F.A. Briene, tuinman. Voluit Frederik Albertus, roepnaam Freek.
Nou was tuinman niet helemaal de juiste omschrijving van het beroep van Briene. Hij was namelijk opzichter bij de gemeente Hardenberg, belast met het onderhoud van plantsoenen en ander openbaar groen.
De plantsoenendienst bestond uit tien man, met aan het hoofd de heer Briene. Omdat Hardenberg toen ook al een uitgestrekte gemeente was moest Briene nogal wat kilometers op zijn fiets afleggen. Dat moest anders, vond het hoofd van gemeentewerken, en hij stelde B&W voor dat Briene een renteloos voorschot kreeg van 600 gulden voor de aanschaf van een brommer plus jaarlijks een vergoeding van 375 gulden voor het gebruik. Ook dat stond allemaal in de kranten vermeld. Die kranten waren in die tijd De Vechtstreek, De Toren en Het Noord-Oosten.
In een extra editie van De Vechtstreek van 2 mei 1958 werd Briene ook genoemd.
“Hardenberg juichte en leidde blij haar nieuwe burgemeester in”, noteerde de redacteur van het weekblad. Die nieuwe burgemeester was De Goede, die van Gramsbergen vertrok naar Hardenberg. En later nog naar Hoogeveen, wat toen als promotie werd gezien.
De inhuldiging gebeurde op het podium van Zaal Potgiesser aan de Markt, een podium dat de gemeentelijke tuinman Briene met bloemen had versierd in de gemeentelijke kleuren geel, wit en rood.
600 jaar Hardenberg
Briene was ook betrokken bij de aankleding van de stad tijdens de viering van 600 jaar Hardenberg in 1962. De Toren vermeldde dat in het voorjaar meer dan tienduizend plantjes waren aangekocht, die onder leiding van Briene het feestterrein aan het Molenplein moesten opfleuren. Daar presenteerde Hardenberg zich vijf dagen lang in een tentoonstellingsruimte van ruim 4000 m2, veel meer dan men had verwacht. En dankzij Briene zag dat er nogal feestelijk uit.
Een paar maanden later komen we de naam Briene weer tegen. De openbare lagere school Jan Ligthart aan de Van Speykstraat in Hardenberg was in gebruik genomen. Na de feestavond voor de ouders, natuurlijk in Zaal Potgiesser, vertrokken de leerlingen de volgende dag in optocht van de oude school op de hoek Stationsstraat-Julianastraat naar het nieuwe gebouw, onderweg volop liedjes zingend. Ze zongen onder meer dat de school wel honderdduizend piek kostte, maar volgens burgemeester De Goede was dat wel drie keer zoveel geweest. Waardering was er voor de plantsoenendienst onder leiding van Briene, die de schooltuin zo mooi had aangelegd.
De leerlingen zagen enkele oude bekenden voor de ramen staan, vermeldde Het Noord-Oosten. Het waren plantjes die de leerlingen van stekjes hadden opgekweekt. Een jury mocht 18 prijzen uitreiken. En Briene zat in die jury.
Op pad met Willem Seinen
In 1966 stond Briene volop in de lokale schijnwerpers. Dat kwam door Willem Seinen, redacteur en uitgever van het weekblad Het Noord-Oosten.
Seinen was ontevreden over de aankleding van de gemeente en hij had Briene gevraagd met hem op stap te gaan. Volgens Seinen leek Briene wel wat op een politieman in burger: fors en robuust in zijn optreden. Dat kwam misschien wel, dacht Seinen, omdat zijn vader politieman was.
De tocht door de gemeente had Seinen verwerkt in drie artikelen, die drie weken achtereen in zijn krant werden geplaatst.
Hij zag dat veel tuinen niet goed waren bijgehouden en dat gebrek aan kennis wel eens de oorzaak kon zijn. Mensen zouden niet weten hoe ze hun tuin moesten onderhouden, bomen moesten snoeien en dergelijke. Voorlichting is nodig, meende Seinen, en misschien kon de gemeente, kon Briene helpen? Briene wilde dat wel, in zijn vorige woonplaats had hij dat ook gedaan.
Op de trektocht door de gemeente ontdekten de twee dat veel plekken die op het eerste gezicht er minder fraai uitzagen eigenlijk best goed waren aangelegd. Helaas hadden buurtbewoners en automobilisten voor vernielingen gezorgd, meende Seinen. Een oplossing had hij wel: laag bij de grond prikkeldraad aanbrengen, om vernielzuchtigen tegen te houden. Maar daar was Briene geen voorstander van, want hij vreesde dat dat de gemeente dan veel kapotte kousen, jassen en broeken zou moeten vergoeden.
In veel plaatsen waren de tuinen niet om aan te zien, vond Seinen, maar voor Rheezerveen nam hij zijn petje af. Mooie voortuintjes van gewone huizen van Jan Boezeroen. Wellicht was het een idee om een jaarlijkse tuinkeuring te houden: het ene jaar bijvoorbeeld in Slagharen en Bergentheim en het andere jaar in Kloosterhaar en Lutten. Het leek Briene geen verkeerd plan, maar tot uitvoer is het niet gekomen.
Mooie sportvelden
Was Seinen dan nergens tevreden over? Toch wel, want de sportvelden lagen er geweldig bij. Behalve voor al het openbaar groen en de begraafplaatsen was de gemeentelijke plantsoenendienst verantwoordelijk voor de sportvelden. Het veld in Bergentheim zag er zo fraai uit dat Seinen sprak van een lusthof. Ook voor hazen en konijnen, maar toen hij en Briene aankwamen verdwenen deze ‘gezellige springers’, zoals Seinen ze noemde.
Trouwens, over Mariënberg was hij ook tevreden. Dat dorp was bezig uit te groeien tot een villadorp van betekenis. De niet bepaald vette grond had men met behulp van compost en teelaarde zodanig weten op te krikken, dat het een aantrekkelijke groene omgeving was geworden. Mede dankzij de plantsoenendienst. Die plantsoenendienst had in 1966 naar schatting zo’n 10.000 bomen te verzorgen. Voor de kweek daarvan had men een terrein in het gemeentebos, ten noorden van de Hessenweg naar Ommen. Daarnaast levert de kwekerij ook snijbloemen.
Briene was niet alleen beroepshalve veel in tuinen te vinden, ook in zijn vrije tijd hield hij van tuinieren en alles wat daar mee te maken had. Hij heeft onder meer de tuinen van de burgemeesterswoning De Peppel aan de Jan Weitkamplaan ontworpen, evenals die van de gemeentelijke mavo aan de Piet Heinstraat en van Gert Muller (eigenaar van Muller’s Meubelen) aan de Gramsbergerweg. Zoon André herinnert zich nog goed dat rustig eten er tussen de middag niet altijd bij was. Ontevreden burgers wisten de heer Briene thuis ook wel te vinden. Meestal vonden ze dat de gemeente wat te rigoureus had gesnoeid en wilden ze bij Briene verhaal halen. Of er waren problemen met stukjes openbaar groen die toegeëigend werden: “Ach, de gemeente doet er niks aan, wij zullen het wel bijhouden”.
Briene, in 1920 geboren in Zuilichem in de Betuwe, was kort na zijn huwelijk vanuit Vriezenveen vertrokken naar Pijnacker. Maar het oosten, waar alle familie woonde, bleef trekken. Toen eind jaren vijftig er een vacature ‘opzichter plantsoenendienst’ ontstond in Hardenberg kwam hij spoorslags terug om ruim twintig jaar leiding aan deze dienst te geven.
(foto helemaal boven: De plantsoendienst van de gemeente Hardenberg. Uiterst rechts opzichter Briene.)