/

De verstoken jood

In het archief van de gemeente Hardenberg bevinden zich enkele mappen met als titel: Alfabetisch overzicht bijzondere gebeurtenissen marechaussee, periode 1937-1945.
Eén van die gebeurtenissen is de aanhouding van de joodse Hardenberger Philip Bromet.

De ouders van Philip waren David Bromet (de ‘Lappiesjeude’) en Sarah Cantor. Het echtpaar kreeg 12 kinderen, waarvan 7 volwassen zijn geworden. Vier zijn vermoord in Sobibor, twee in Auschwitz en één is voor de oorlog overleden.

De familie Bromet bezat twee panden aan de Voorstraat: het pand waarin nu Subway is gevestigd en de naastgelegen winkel die in gebruik is als lingeriezaak Livera.
Na het overlijden van David, eind 19e eeuw, nam zoon Meijer de manufacturenzaak aan de Voorstraat over. Ook Philip kwam ‘in de textiel’ terecht, want hij had onder meer een zaak voor damesmode in Nijmegen.

Vanaf 1941 verdwenen de joden in Hardenberg langzamerhand uit het dorpsbeeld. Enkelen moesten zich melden in kamp Linde bij Zuidwolde, anderen in Vught, Westerbork of doken onder. In april 1943 stond het huis van de Bromets aan de Stationsstraat leeg. Tenminste, dat zou het moeten zijn maar het gerucht ging dat er iemand in het huis was achtergebleven. Twee marechaussees moesten onderzoeken of het gerucht juist was. Hun verslag van 8 april 1943 getiteld Verstoken jood en gericht aan de afdelingscommandant van de marechaussee in Hardenberg, is in het archief bewaard gebleven.

Het marechausseeverslag
“Naar aanleiding van een gerucht, dat na het vrijwillig vertrek van de joodse familie Bromet, wonende te Hardenberg, nog een lid der familie als verstekeling in de woning was achtergebleven, hebben wij, Gerrit Jan van den Berg en Arie Johannes van ’t Prinsenhof, wachtmeesters der marechaussee te Hardenberg, op last van de groepscommandant, in de woning van de jood Bromet, welke geheel was verlaten en afgesloten, een onderzoek ingesteld en in een vaste kast, die van binnen was afgesloten, aangetroffen: Philip Bromet, geboren te Hardenberg op 14 februari 1886, Nederlander, gescheiden, wonende te Stationsstraat nr. B83 te Hardenberg.

Toen Bromet ontdekt werd, zag hij nog kans om met een scheermesje in zijn pols te snijden, blijkbaar met de bedoeling zijn slagader door te snijden, hetgeen hem echter niet is gelukt. Hevig bloedend is Bromet naar het ziekenhuis te Hardenberg gebracht, daar verbonden, en verder op last van de Sicherheitspolizei te Enschede, overgebracht naar Zwolle en opgesloten in het Huis van Bewaring. Het is aan te nemen dat Bromet van plan is zich van het leven te beroven”.

Philip is overleden op 30 april 1943 in Sobibor (Polen).

Marechaussees bij de kazerne in Hardenberg. Zittend in het midden opperwachtmeester Jasper Teunis den Besten, brigadecommandant in Hardenberg tot 1942. Later betrokken bij pilotenhulp in de Noordoostpolder.