’t Was een kille januaridag, toen in Hardenberg plotseling de hulproep klonk van de heer Makkinga: “Help, kind in ’t water!”
Dit is niet het begin van een streekroman, maar van een krantenartikel in De Vechtstreek van 10 juni 1960. Dat artikel verscheen een half jaar na de hulproep van Makkinga, toen burgemeester De Goede de redder van de drenkeling huldigde.
Die kille dag was 10 januari. Het zoontje van 2,5 jaar van de familie Godeke van de Achterbrink was met een vriendje aan het spelen en tijdens het spelen in de Vecht terecht gekomen, waarschijnlijk gelokt door het ijs. Het vriendje riep daarop de hulp in van de bewoners van de Achterbrink. Vrachtwagenchauffeur Herman Makkinga kwam naar buiten en zag meteen wat er aan de hand was. De buren werden gewaarschuwd en samen trokken de mannen naar de Vecht, gewapend met reddingsmiddelen.
Toen ze bij de Vecht kwamen zag Makkinga dat de drenkeling al door zijn 13-jarige zoon Jan naar de kant was gehaald. Samen met zijn buurtgenoten trok hij beide jongens op de wal. “Beiden werden van droge kleren voorzien en met warme kruiken in bed gestopt”, schreef de lokale journalist, die eraan toevoegde dat maar weer eens duidelijk was geworden hoe belangrijk het was om te kunnen zwemmen. “In Hardenberg is een prachtig zwembad waar ruimschoots gelegenheid is om zwemlessen te nemen”, gaf hij als goede raad.
Een half jaar later was de redding opnieuw nieuws. Het zoontje van Godeke was inmiddels een dochtertje geworden, Jan Makkinga was Evert Jan Makkinga geworden en binnen een half jaar was hij van 13 jaar oud veranderd in 15 jaar.
De journalist was misschien niet erg zorgvuldig geweest, hij kon, als een romanschrijver, wel meevoelen wat er in die kille januaridag was gebeurd:
“Makkinga was nog bezig hulp te halen toen zijn zoon hem al voorbij snelde. De knaap waagde zonder enige bedenking de grote sprong in het ijskoude water. Zwemmen kon hij wel, maar reddend zwemmen had hij nooit geleerd. Maar hier was een kind in het water en iedere minuut kon te laat zijn. De kilte van het water beklemde even zijn borst, maar daar viel niet over te denken. Voort, in dat stromende water, waar dat kindje dreef…”
Burgemeester De Goed was woensdag 8 juni naar de h.b.s. aan de Burgemeester Schuitestraat gereden om Evert Jan te huldigen. Hij was niet alleen gekomen, want de moeder van Evert Jan was aanwezig, net als schooldirecteur Drewes, de vader van het geredde kleutertje en het hoofd van de Hardenberger gemeentepolitie.
Namens het Carnegie Heldenfonds had hij een onderscheiding en een fraai polshorloge voor Evert Jan meegenomen.
“Het was maar een korte plechtigheid. Toespraken waren er door de burgemeester en door directeur Drewes. Er werden stevige handdrukken gewisseld. Toen gingen de gasten weer heen en bleef Evert Jan even de held van de klas. Daarna ging het leven weer zijn gewone gang. Moeder Makkinga zal haar zoon zo stilletjes weg wel even hebben geknuffeld, toen hij die middag weer bij haar thuis kwam. ’t Was ook zo’n mooie daad en ’t was ook zo goed afgelopen. En de Godeke’s, die de dappere redder van hun dankbaarheid deden blijken, zullen heel hun verdere leven een plaatsje van extra vriendschap in hun hart openhouden voor Evert Jan, die hun kleine meisje redde”, schreef de journalist van De Vechtstreek.
Eerst een jongetje, toen een meisje, maar het bleek toch een jongetje te zijn: de nu bijna 65-jarige Roelof Aaldert Godeke, werkzaam bij het bedrijf Brunink in Hardenberg. Hij heeft enkele jaren geleden contact gehad met zijn toenmalige redder, die voluit Evert Jan heet maar Jan wordt genoemd en volgens de burgerlijke stand inderdaad 13 jaar oud was ten tijde van de duik in de Vecht.