Boeren zitten regelmatig in zwaar weer: stikstofproblemen, veeziektes, hormoonschandalen, subsidiebeperkingen enzovoort. Maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Regelmatig komen we in de landbouwgeschiedenis deze perioden van tegenslag tegen. Soms komt er echter ook wel eens iets goeds uit voort.
Op een boekenmarkt in Hardenberg lag een paar jaar geleden een herdenkingsboekje van de Coöperatie, officieel de Coöperatieve Landbouw- en Verbruiksvereniging Hardenberg en omstreken. Dat boekje was uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, op 7 april 1960. Voorzitter H.W. Weitkamp herdacht in zijn voorwoord de oorzaken van de oprichting van de CLV: “In een tijd waarin de boeren niet anders kenden dan doffe berusting in wat zij voor hun landbouwbenodigdheden moesten betalen en moesten afwachten wat een ander voor hun goede producten wenste te geven, in die tijd van bittere armoede waren er ook mannen die zeiden dat de boeren samen voor hun inkopen voor bedrijf en huishouding moesten zorgen.” Samen inkopen zorgt voor prijsdoorbreking. En voor vrijheid, want de boeren zaten begin 20e eeuw vaak met handen en voeten gebonden aan hun leveranciers, die behalve voor de landbouwbenodigdheden ook voor de noodzakelijke kredieten zorgden. Een deel van de Hardenberger boeren had hiermee al wat ervaring. Zij hadden een afdeling opgericht van de Vereniging van Pluimveehouders in Nederland, de VPN, die via samenwerking wilde proberen dat de eierboeren een hogere opbrengst voor hun producten kregen. Tijdens zo’n VPN-vergadering werd het idee geboren een coöperatieve vereniging op te richten.
Oprichting
Op 7 april 1910 was het zover. Vijf landbouwers en één winkelier, uit Hardenberg en Baalder, ondertekenden bij notaris Frederik Stuart in Heemse de oprichtingsakte. Niet zonder slag of stoot, want met name de Hardenberger winkeliers vreesden in de verdrukking te komen. Tenminste, dat beweerde manufacturier R. de Bruin. Toen hem tijdens een vergadering werd gevraagd hoe dat dan zou gebeuren wist hij geen antwoord te geven, zodat de andere aanwezigen gesterkt werden in hun voornemen een coöperatie op te richten. De tegenstand van de burgerij was echter niet verdwenen. Zo mocht de vereniging niet vergaderen in het lokaal voor Christelijke Belangen en pogingen om grond te kopen voor een maalderij en winkel werden gedwarsboomd. Tenslotte werd besloten dat achter de woning van secretaris Harmsen, aan de Gramsbergerweg, een opslagplaats voor de vereniging gebouwd zou worden.
In de woning zelf werd de eerste Coöp-winkel gevestigd. Harmsen zelf werd winkelchef, zodat hij moest bedanken als bestuurslid. Koffie, spek, schoonmaakmiddelen, suiker, meel, sigaren, van alles was bij Harmsen sen te koop. Soms waren de sigaren gratis. Het bestuur had de winkelchef gemachtigd aan leden van de vereniging die grote hoeveelheden kochten een sigaar van een cent cadeau te doen.
Broodproblemen
Omdat veel boerinnen niet zelf meer bakten, moesten er ook broden en stoeten in de winkel worden verkocht. Een eigen bakkerij beginnen was te duur en te riskant, zodat contact werd gezocht met een plaatselijke bakker die voor de Coöp-winkel zou bakken. De eerste overeenkomst was met bakker Evert Goris, maar nog geen twee maanden later werd die overeenkomst al weer beëindigd. Goris leverde slechte waar, meenden de bestuurders, waardoor leden naar andere bakkers gingen en daar ook andere producten kochten.
De volgende bakker die aan de vereniging mocht leveren was Van der Wal in Ebbenbroek. Ook niet voor lang, want twee jaar later was Van der Haar de bakker die voor de Coöp bakte. Weer niet tot ieders tevredenheid, zodat de vereniging opnieuw pogingen in het werk stelde om grond te kopen voor een maalderij en winkel. Het lukte tenslotte om enkele percelen te kopen aan de Stationsstraat in Hardenberg, van J.W. Schutte en H. Pot. Voor een flink bedrag, dat wel, maar omdat alle andere pogingen tot dan toe waren mislukt omdat niemand aan de Coöp wilde verkopen, werd de hoge vraagprijs betaald. Gemeentearchitect Nieman kreeg de opdracht een tekening te maken voor een winkel en bakkerij. Aannemer Haverkort uit Vroomshoop kreeg in december 1913 te horen dat hij de uitverkoren bouwer was.
De winkel, de bakkerij, de maalderij maar ook andere gebouwen zoals het pakhuis Aurora aan het eind van de Stationsstraat en de silo aan de haven, hebben decennia lang het beeld van Hardenberg meebepaald. Een zelfstandige CLV Hardenberg en omstreken bestaat niet meer, Alleen dat pakhuis staat er nog, hoewel het is veranderd in een woonhuis. En de eerste winkel aan de Gramsbergerweg is ook nog te zien, maar die heeft al lang geleden zijn oorspronkelijke woonfunctie teruggekregen.