Wat was er gevestigd in de Papillonbar (spreek uit op z’n Hardenbergs: pa-pie-lon-bar) aan het Oosteinde in Hardenberg voordat het de Papillonbar was? De winkel van Roel’f Bosch, zullen velen antwoorden. Het is maar goed dat het geen quizvraag is, want anders lagen ze er al uit.
Zeker, het was ooit de winkel van Roel’f Bosch. Met op twee verdiepingen huishoudelijke artikelen en speelgoed. Geschenkenhuis, adverteerde hij zelf. Maar in 1971 werd het pand verkocht aan Albert Schuite, kleinzoon van oud-burgemeester Bauke Schuite, die het liet verbouwen voor horecagebruik. Het werd een bar met de naam Tiffany.
De bar werd geëxploiteerd door Gerard Hoebe, musicus en horecaman. Ooit een poosje beroemd door de carnavalshit ‘Maar wie holt van mekaar’ (… en adam sleug eva…). “Hij maakte tot voor kort deel uit van het orkest van Freddy Golden en werd gezien als een van de vijf beste slagwerkers van Nederland”, schreef de journalist van Het Noord-Oosten. In het weekend zouden orkestjes in de bar optreden, er was ruimte om party’s te houden (beneden voor het gewone volk, boven was het meer luxe gedeelte met een eigen opgang), de bezoekers moesten uit een straal van 40 kilometer rond Hardenberg komen, de deuren zouden pas ’s nachts om twee uur sluiten, het keukengedeelte moest geweldig worden, het zou een top-modelzaak worden voor het wat rustiger publiek, en… en… en…
Woensdag 13 oktober 1971 was de opening. De journalist was onder de indruk, het lukte hem niet onder woorden te brengen wat men van de voormalige winkel van Roel’f Bosch had gemaakt. Eigenlijk was hij er ondersteboven van, maar dat kon ook liggen aan het drinken van het voortreffelijke Dortmunder bier, schreef hij eerlijk.
Nog geen jaar later stond in de krant dat de bar was gesloten op last van de deurwaarder, vanwege een faillissementsaanvraag. “Toen eigenaar S. zich toegang tot het gebouw verschafte, werd hij door de politie verwijderd.” In maart 1973 kon gemeld worden dat Jan Nijhoving de nieuwe eigenaar was. Nijhoving bezat al het bekende hotel op de hoek van de Markt en de Voorstraat en de H3-bar. De naam van zijn nieuwe aanwinst veranderde hij in Ostara, wat lijkt op Oosteinde, de straat waar de bar was gevestigd.
Allemaal erg opwindend werd het voor de Hardenberger jeugd nog niet, want in de H3-bar werd bijvoorbeeld op 5 januari 1974 opgetreden door het dansorkest Saturnus Quintet en in Ostara speelde diezelfde dag dansorkest de Melodia Stars.
“De omwonenden zullen wel blij zijn dat Nijhoving de nieuwe eigenaar is”, veronderstelde de journalist van het Noord-Oosten, “want die naam staat garant voor een doorgaans zeer keurige bedrijfsleiding.”
Dat waren de omwonenden echter niet, werd een jaar later duidelijk. De winkeliers Hofstede, Sierink en Fredriks hadden geprobeerd de bar te kopen toen Tiffany failliet was gegaan. Een bar in een winkelstraat trekt geen publiek als hij overdag dicht is. Het drietal had liever een HEMA op die plek gezien, “maar er was iemand die zoveel geld bood, daar konden we niet tegenop”, vertelde Hofstede. Die iemand was dus Jan Nijhoving. De zaak werd gerund door de heer Van de Weide, die echter al snel ruzie met de buren kreeg omdat de livemuziek voor veel geluidsoverlast zorgde. Hij kreeg geen vergunning meer van de gemeente om tot twee uur ’s nachts open te blijven en moest de zaak verlaten. Nijhoving verhuurde toen het pand aan Piet Vleesman uit Beverwijk die in zijn woonplaats ook een discotheek had.
De bovenverdieping van de dancing bleef vrijwel intact, maar beneden werd flink verbouwd. Het was te ruim en te luxe, vonden Vleesman en zijn schoonvader Bakker, die een groot deel van de renovatie voor zijn rekening nam. Te licht, te chique, dat was niets voor de Hardenberger jeugd en dat was wel het publiek waar Vleesman zich op wilde richten. De naam Ostara veranderde hij in Papillon.
“De buren moeten er maar mee leren leven”, zei winkelier Albert Hofstede. “Jammer dat we het pand niet konden kopen, maar nog spijtiger is het dat Roel’f Bosch destijds is weggegaan.” Oudere Hardenbergers konden dat alleen maar beamen.