Wanneer je rond 1900 door de Voorstraat, het Oosteinde en de Fortuinstraat in Hardenberg zou lopen, zou je zien dat veel bewoners boer, winkelier of kroegbaas waren. En soms alle drie tegelijk. Bij de Voorstraatbrug, gewoonlijk ‘de brug’ genoemd omdat er maar één brug over de Vecht was, woonde aan de noordkant blauwverver Middendorp. Naast hem woonde Sierink. Hij verkocht wiegen, carboleum, teer, pijpen, kalk, spijkers, kookpotten en noem maar op. Maar Sierink had ook wat vee. Als er een kalf werd geboren, was er in het achterhuis geen ruimte meer. Geen nood, het beestje werd op zolder gestald. Met de hygiëne nam men het niet zo nauw.
Je kon behalve boer ook kastelein zijn. Soms een beetje stiekem. Bij Van Braam kon men ‘s avonds in de keuken voor een borrel terecht – een soort stille kroeg. Samen met zijn zus had hij een boerderij, een bakkerij en een winkel. Wat nu nog in de Duitse grensstreek gebeurt, op Sinterklaasavond dobbelen om tulbanden, koeken, taarten en broden, vond ook bij Van Braam plaats. Jong en oud kwam hier om zijn geluk te beproeven. Zat het niet mee, dan kon men altijd nog een borrel kopen in de naast de winkel gelegen cafézaal annex keuken.
Geld was ruim een eeuw geleden betuun, zoals de Hardenbergers zeiden, oftewel: schaars. Ruilhandel kwam dan ook regelmatig voor: de bakker kreeg eieren en daarvoor in de plaats ontving de klant een brood. De rekening opschrijven in plaats van contant betalen was ook geen uitzondering. De al eerder genoemde Sierink deed dat op een nogal primitieve manier. Wanneer iemand niet contant betaalde, werd dit met krijt aan de binnenkant van een van de kookpotten geschreven. En het gebeurde dan wel eens, dat dit na een paar dagen op een of andere manier was uitgeveegd en dan was er niets meer te achterhalen…..
Na WO-2
Een halve eeuw later, na de Tweede Wereldoorlog, was het beeld compleet anders geworden. De komst van de Wavinfabriek in de jaren ’50 was het begin van de omslag van een overwegend agrarisch Hardenberg naar een industriestad. Het gebied tussen het centrum en de Wavinfabriek was toen nog groen, er werden aardappelen verbouwd, er groeide graan en er graasden koeien. In de jaren’60 veranderde het in wegen, huizen, scholen. Ook Heemse veranderde van een plattelandsdorpje naar een woonwijk van Hardenberg. Het aantal inwoners groeide fors en daardoor ook het aantal middenstanders. De kruideniers werden supermarkten, er kwamen gespecialiseerde winkels, de Hardenbergers hoefden steeds minder vaak naar steden als Zwolle, Emmen of Almelo voor hun inkopen.
Zonder slag of stoot ging die verandering niet. De Handelsvereniging bijvoorbeeld wilde liever niet dat het aantal winkels zou groeien, maar pleitte voor vernieuwing en uitbreiding van de bestaande bedrijven. Het gemeentebestuur daarentegen was van mening dat de bevolkingsgroei gevolgd moest worden door groei van het aantal winkels.
Er kwam winkelruimte aan de Europaweg, Admiraal Helfrichstraat, aan de Mulderij, de Spinde en uiteindelijke aan een nieuw marktterrein. En elke keer hoorde men protestgeluiden, dat het aantal te veel was, ondanks mooie cijfers van onderzoeksbureaus die lieten zien dat Hardenberg nog wel wat vierkante meters erbij kon hebben.
Degenen die vonden dat er te veel winkelruimte was hebben uiteindelijk gelijk gekregen. Maar niet doordat de spoeling te dun werd, zoals ze dachten. Bestellen via internet heeft een grote gevlucht genomen, zodat middenstand en gemeentebestuur tot de conclusie kwamen dat er een compacter winkelgebied moest komen. Die ontwikkeling is inmiddels in gang gezet, met als eerste resultaat dat de winkels aan de Spinde weer verdwijnen en plaats maken voor woningen.