/

Hoe de drukkerij van Ru de Bruin veranderde in Snel’s Boekhandel

Links de twee panden van Ru de Bruin, op de hoek van de Fortuinstraat en de Voorstraat.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Joodse Hardenbergers net als andere Joden weggevoerd door de Duitsers en gedeporteerd. Of ze doken onder, bij kennissen of familie. In beide gevallen kwam hun woning of winkel leeg te staan. Niet lang, want binnen de kortste keren meldden zich gegadigden voor het Joods onroerend goed.

Volgens KRO/NCRV-website Pointer en onderzoekscollectief Follow the Money zijn in Nederland tussen 1940 en 1945 meer dan 7.000 Joodse panden en stukken grond in handen gekomen van NSB’ers, louche ondernemers en vastgoedhandelaren. Dat hebben ze ontdekt in de zogeheten Verkaufsbücher in het Nationaal Archief. Ook in Hardenberg werden de huizen, winkels en stukken land van de Joden verkocht. Zo werd H. Bos uit Dalen de nieuwe eigenaar van de winkel van Isak Frank aan de Voorstraat. De woning van Frank aan de Gramsbergerweg ging naar Herman Frijling, die het van 1942 tot 1945 verhuurde als kantoor voor de marechausseebrigade Hardenberg. Frijling kende de familie Frank goed, want met drie leden van de familie had hij in de jaren ’30 furore gemaakt als lid van de toneelvereniging Thalia. De winkel van Simon Blein, aan de Voorstraat, kwam in handen van A. Kelder-Jansen uit Gramsbergen en de woning aan de Stationsstraat 17, van de familie Bromet, werd eigendom van garagehouder Derk ten Cate. Die heeft het pand trouwens niet lang in bezit gehad want in 1946 moest hij de woning, in het kader van rechtsherstel, weer afstaan aan de erfgenamen Bromet. Zoals bijna met al het Joods onroerend goed is gebeurd.
De verkoop van de Hardenberger winkels, woningen en stukken grond werd geregeld door ANBO, het Algemeen Nederlands Beheer Onroerende Goederen, dat geleid werd door NSB’ers. Bijna alle verkoopaktes werden opgemaakt door notaris Van Veen uit Coevorden.

Eén woning kon trouwens in de familie blijven. Aan de Markt A32 (nu Klepperplein 3), woonde Rudolf de Bruin. Hij was met een niet-joodse vrouw getrouwd, zodat zijn kinderen door de Duitsers niet als ‘voljoods’ werden gezien. Zijn dochters Margaretha en Hendrikje uit Zwollekerspel werden de nieuwe eigenaars.

Van al dit onroerend goed staan in de Verkaufsbücher de namen van de Joodse eigenaar, de adressen, de namen van de kopers en het bedrag waarvoor het pand is gekocht. Maar van één pand is meer bekend dan alleen deze gegevens. Dat is het pand op de hoek van de Voorstraat en de Fortuinstraat van Rudolf Emanuel de Bruin.

Hardenberg na WO2 X = Pand van R.E. de Bruin/Willem Snel/Rabobank

Verkoop van Joods vastgoed aan Willem Snel
Rudolf Emanuel de Bruin, kortweg Ru genoemd, was winkelier, caféhouder, uitgever van weekblad De Vechtstreek, drukker en wethouder van de gemeente Stad Hardenberg. Zijn pand werd gekocht door Willem Snel. Geen NSB’er, geen louche ondernemer of vastgoedhandelaar maar vriend van De Bruin. Snel had het woon- en winkelpand van de ANBO gekocht op verzoek van De Bruin, beweerde Snel. En hij had daarvoor getuigen. Dat kwam allemaal naar voren toen Snel in een rechtszaak moest bewijzen dat hij te goeder trouw was geweest.

Een familiefoto van het gezin De Bruin, uit de nalatenschap van Dina Snijders, vriendin van dochter Rosetta. V.l.n.r. Lion, Rosalchen, Rosetta, Emanuel en Ru. De jongste zoon Alex was toen nog niet geboren.

In die rechtszaak was een Joodse Hardenberger de tegenpartij, die toevallig ook Rudolf de Bruin heette. Deze De Bruin was tijdens de oorlog ondergedoken geweest in Apeldoorn en was benoemd als bewindvoerder over het vermogen van oud-wethouder Ru de Bruin. Ru was samen met zijn vrouw via Kamp Vught in het vernietigingskamp Sobibor terechtgekomen en vermoord, net als twee van zijn kinderen. Twee andere kinderen waren in Auschwitz vermoord. Er waren dus geen directe nabestaanden, vandaar dat de enige jood die naar Hardenberg was teruggekeerd én er was blijven wonen, naamgenoot Rudolf de Bruin, tot bewindvoerder werd benoemd.

Het begin van het contact met De Bruin

Advertentie van Willem Snel in het Salland’s Volksblad van 20 maart 1936.

Het contact tussen Ru de Bruin en Willem Snel dateert al vanaf eind jaren ’20. Snel had net HBS-examen gedaan en trad in dienst bij De Bruin, om te proberen weekblad De Vechtstreek uit het slop te halen. Dat lukte vrij aardig, maar er werd toch te weinig verdiend om Snel langer in dienst te houden. Die vertrok voor een baan naar Meppel maar kwam in 1935 alweer terug, omdat hij in Hardenberg een boekwinkel wilde beginnen. Hij kreeg het leegstaande café van Ru de Bruin in bruikleen. De huur bedroeg 3 gulden per week, maar dan moest Snel wel de inrichting, het schilderwerk en de aanleg van elektrische leidingen voor zijn rekening nemen. Op 21 maart 1936 werd de winkel feestelijke geopend.

Snel begon daarnaast weer gedeeltelijk te werken voor De Vechtstreek. Toen tijdens de mobilisatie Ru de Bruin bij de grenswacht werd ingedeeld en vaak van huis was, kwam een groot deel van het redactie- en drukwerk neer op de schouders van Snel. Dat werk had hij trouwens al snel kunnen neerleggen, want het Dagblad van het Oosten had hem een financieel aantrekkelijk agentschap aangeboden, maar de vriendschap met De Bruin ging voor, zei Snel.

Tijdens de mobilisatie. 2e van rechts is sergeant Ru de Bruin.

Kort na de Duitse inval moest Ru de Bruin, omdat hij Jood was, op last van de bezetter stoppen met het redactiewerk. Snel nam nu alles over. Inmiddels was hij getrouwd met Anke de Wit en het jonge paar zocht woonruimte. Snel woonde eerst bij zijn winkel, maar voor twee personen was dat te klein. De Bruin gaf hem toestemming om de vergaderzaal achter de boekwinkel tot woning te verbouwen.

Een prentbriefkaart van de Voorstraat, met links in het zonlicht de drukkerij van Ru de Bruin.

Naar Vught
In april 1943 moesten Ru en zijn vrouw naar Vught. Hij begreep dat het huis dan verkocht zou worden en hij vroeg Snel of die het huis wilde kopen. En inderdaad, niet veel later kwam het bericht dat het pand verkocht moest worden en dat er al een gegadigde was, maar Snel kreeg als huurder de voorkeur. Willem Snel betaalde voor de panden, inclusief overdrachtskosten, 8500 gulden. Ook betaalde hij de hypotheekschuld van De Bruin plus achterstallige rente, waarna hij een nieuwe hypotheek afsloot bij de Hardenberger Waterink.

De Vechtstreek mocht van de Duitsers niet meer worden uitgegeven, zodat de machines in de drukkerij werkloos waren. Ze werden door Snel verkocht aan de firma Tetterode, omdat de eigenaars van dit bedrijf bekend stonden als ‘goede Nederlanders’. De loden letters zouden later door opkopers opgehaald worden, maar Snel wist ze op zijn zolder ‘weg te werken’ zonder dat iemand ervan wist. Ook het papier dat nog over was werd op een geheime plek opgeslagen. Toen iemand van de ANBO naar het krantenpapier vroeg, werd gezegd dat De Bruin door geldgebrek vrijwel geen voorraad had.

Weer een krant
Na de bevrijding kocht Willem Snel de machines terug van Tetterode en begon hij de krant weer uit te geven, met de naam van R.E. de Bruin als drukker/uitgever, omdat toen nog gedacht werd dat de Hardenberger Joden misschien wel zouden terugkeren. Dat ging door tot het najaar van 1945, toen Rudolf de Bruin als bewindvoerder werd aangesteld. Zonder dat er contact werd gezocht met Snel verhuurde Rudolf de krant aan drukkerij Giethoorn in Meppel. Het geld dat Snel had verdiend van mei tot november, zo’n 3.500 gulden, droeg hij over aan de bewindvoerder. Eigenlijk te veel, omdat Snel voor zijn druk- en redactiewerk geen cent in rekening had gebracht.

Boekhandel Snel in het voormalige café van Ru de Bruin. In de deuropening Co de Wit-Meijer.

Kort geding
Enkele maanden later, in januari 1946, begon de bewindvoerder een kort geding tegen Snel om in het bezit te komen van de drukkerij en de machines. De rechter oordeelde dat eerst maar eens overleg moest plaatsvinden, maar wat Snel ook voorstelde, er werd niet op ingegaan, zo luidt het verhaal van Snel.

Maar waar waren dan die getuigen, die volgens Snel konden beamen dat Ru de Bruin hem had gevraagd de panden op de hoek Voorstraat/Fortuinstraat te kopen?
Tijdens de rechtszaak kon Snel verklaringen laten zien (die onder ede bevestigd konden worden) van A.H. Geerts uit Heemse, van postbode J.E. Snel uit Gramsbergen die 15 jaar bij de Veenstreek had gewerkt en van notaris Hendrik van Veen uit Coevorden, die alle drie beweerden dat er een mondelinge afspraak was tussen Ru de Bruin en Snel over de verkoop van de woning en de drukkerij. De notaris wist zich ook te herinneren dat de heer Waterink, hypotheekhouder van Snel, had gezegd dat hij aan Willem Snel wel een lening durfde te verstrekken, omdat hij wist dat er een afspraak bestond tussen De Bruin en Snel over het kopen van de woning die als onderpand van de lening zou dienen.

Te goeder trouw
Willem Snel vond dat rechtsherstel een goede zaak was, en dat het normaal gesproken niet netjes was joods bezit te kopen van de ANBO, in beginsel zelfs een onrechtmatige daad, maar in dit geval was hij volkomen te goeder trouw geweest en had hij alleen maar de belangen van Ru de Bruin voor ogen gehad. Hem viel niets te verwijten, liet hij de Raad voor het Rechtsherstel weten.

Snel vond ook dat hij niet uit de woning gezet kon worden. Maar mochten de bewindvoerder of de erven van Ru de Bruin bijzonder prijs stellen op de eigendomsrechten en hem – net als Ru de Bruin had gedaan – een langjarig huurcontract verlenen, dan wilde hij wel meewerken aan het overdragen van die eigendomsrechten, mits al zijn onkosten zouden worden betaald.

Afloop
Helaas is de afloop van de rechtszaak (nog) niet bekend omdat het Nationaal Archief nog geen stukken heeft vrijgegeven. Maar uit een artikel in De Vechtstreek, bij het overlijden van bewindvoerder Rudolf de Bruin in mei 1959, wordt wel iets duidelijk:
“Persoonlijk leerden wij hem in die jaren kennen in verband met zijn beheerderschap van de nalatenschap van de erven R. E. de Bruin. De zaken die we met hem deden getuigden steeds van een gezonde opvatting, waarbij hij met trouw jegens hen, die niet zijn teruggekeerd uit Duitsland, toch probeerde in hun geest het werk voort te zetten.
Toen beslissingen hem naderhand eigenaar deden worden van bepaalde rechten toonde hij zich de man van ’n gegeven woord met een rechtschapen inslag, waarvoor we hem niet anders dan zeer erkentelijk kunnen zijn. Zijn nagedachtenis zal daarom bij ons altijd met grote waardering blijven voortleven.”

Links Willem Snel, rechts het echtpaar Gerrit de Wit en Co de Wit-Meijer, de ‘bedrijfsleiders’ van Snel’s Boekhandel.

Ruiling
Willem Snel behield zijn boekhandel, maar liet het werk over aan zijn zwager Gerrit de Wit en diens echtgenote Co de Wit-Meijer. Het pand heeft hij in 1955 ‘geruild’ met zijn buurman, de Boerenleenbank. De bank sloopte de oude panden van Ru de Bruin/Boekhandel Snel en zette er een modern bankgebouw neer. Snel liet het oude bankgebouwtje en de naastgelegen woning verbouwen tot een winkel waar behalve boeken ook rookwaren en kantoorartikelen werden verkocht en waar een kleine leesbibliotheek was gevestigd. Omdat Snel te druk was met zijn werk als secretaris van enkele waterschappen, zijn raadslidmaatschap en later zijn werk als wethouder, werd ook deze nieuwe versie van Snel’s Boekhandel geleid door het echtpaar De Wit. Nadat zij halverwege de jaren ’80 ermee stopten werd de boekhandel gesplitst: in het linker deel vestigde zich Bruna, in het rechter deel drogisterij Trekpleister.

De Coöperatieve Boerenleenbank aan de Voorstraat, buurman van Boekhandel Snel.
Na de ruiling kwam er een nieuw bankgebouw op de hoek Fortuinstraat/Voorstraat.