Hoe kwamen inwoners van Hardenberg en omstreken aan nieuws voordat in 1956 De Toren op de markt kwam, de eerste gratis nieuwsbrenger? Of eigenlijk kun je de eerste jaren niet spreken van nieuwsbrenger, want de Toren was een krantje van 4 en soms maar 2 pagina’s, met advertenties, aankondigingen en een beschouwend artikel van De Torenwachter. Die Torenwachter was iemand die deed alsof hij van de toren van de Hervormde kerk aan de Voorstraat naar beneden keek om verslag te doen van wat het volk daar beneden deed. Een columnist, zouden we hem tegenwoordig noemen. Veel meer dan dat was het in de beginjaren niet.
Regionale dagbladen
Maar hoe wisten de Hardenbergers dan wat de gemeenteraad had besloten, waar de ongevallen waren geweest, wie was overleden of waar gezinsuitbreiding had plaatsgevonden?
Mensen die wat meer geld hadden te besteden dan de gemiddelde inwoner konden een abonnement nemen op een regionale krant, bijvoorbeeld de Provinciale Overijsselsche en Zwolse Courant. Zij lazen over nationaal en internationaal nieuws, maar ook over nieuws uit de regio, zelfs het kleine. Bijvoorbeeld een bericht uit 1938, dat de arbeider Tusveld bij het schoonmaken van een dakgoot van de ladder was gevallen en op advies van dokter Fraser naar het Röpcke-Zweers ziekenhuis was vervoerd. Als je katholiek was las je misschien wel het Overijssels Dagblad. In dat laatste geval wist je dan, dat in Overijssel in 1950 de Vereniging van Kruidentelers was opgericht en dat je je als lid kon aanmelden bij de heer Zwijnenberg in Hardenberg. Wanneer je tot een Gereformeerd vrijgemaakt kerkgenootschap behoorde en je kon het betalen, dan werd drie keer per week het Gereformeerd Gezinsblad bezorgd, met bijvoorbeeld in de krant van 23 februari 1950 het bericht dat dominee De Waard uit Maassluis zijn intrede had gedaan in de gereformeerde kerk aan het Middenpad in Hardenberg.
Landelijke kranten als Trouw, Het Vrije Volk en de Telegraaf hadden ook wel abonnees in Noordoost-Overijssel, maar daarin las je alleen iets over de regio als er echt wat bijzonders aan de hand was, bijvoorbeeld over de Zwarte Bende, een groep jongeren die begin jaren ’50 als vandalen door de omgeving trokken. Maar het kleine lokale nieuws kwam je in die bladen niet tegen.
De pomp
En de Hardenbergers die geen regionaal dagblad konden of wilden betalen, hoe kwamen die aan hun nieuws? Dat kon op twee manieren: óf je las een lokaal nieuwsblad als de Vechtstreek, de Hardenberger Courant of het Salland’s Volksblad, óf je liep naar de pomp. Letterlijk.
Hardenberg telde in het verleden zeven stadspompen, waarvan nog twee zichtbaar zijn: aan het Oosteinde en op het Wilhelminaplein. Voor de sier, want ze werken niet meer. Het merendeel van de Hardenbergers ‘tankte’ bij die pompen.
Daar werd de groente gespoeld, water voor de aardappels gehaald, de was gedaan en het nieuws gehaald. Als bijvoorbeeld de emmers in het waskamertje niet meer voldoende gevuld waren (of misschien ook nog wel) werd er gewacht tot een paar buurvrouwen bij de pomp waren verzameld, waarna men vlug naar buiten liep om maar niets van de laatste roddels te hoeven missen. Meteen naar nieuwtjes vragen kon natuurlijk niet. Via een omweg (het weer, de gezondheid, de kwaliteit van de aardappels, de preek) moest men de verhalen gewaar worden. En was men niet tevreden gesteld, dan werd er thuis achter de gordijntjes even gespeurd of er een ‘verse’ buurvrouw bij de pomp kwam, waarna het ritueel zich herhaalde.
De lokale weekbladen
Wie op zoek was naar wat betrouwbaarder nieuws kon terecht bij de regionale weekbladen. De oudste is De Vechtstreek. Hij werd vanaf 1883 uitgegeven door de jood Izaäk Bos. Ook de Hardenberger Courant was van joodse origine. Sinds 1896 zorgde Aron Kropveld als drukker en uitgever ervoor, dat het nieuws tot de Hardenbergers kwam. Maar als er liberale of neutrale kranten zijn, dan kan een christelijke natuurlijk niet ontbreken. En dus begon drukkerij Olthoff, op initiatief van dominee Doekes, in 1902 met de uitgave van het Salland’s Volksblad. Na enkele jaren werd dit blad overgenomen door drukkerij Kremer, die het blad tot 1967 uitgaf, waarna de krant ophield te bestaan. Op dat moment kon men voor plaatselijk nieuws alleen nog maar terecht bij Het Noord-Oosten van journalist en uitgever Willem Seinen, de krant die feitelijk de opvolger was van De Vechtstreek, waarvan de joodse eigenaar in de Tweede Wereldoorlog was vermoord.
En natuurlijk kon men terecht bij De Toren. Een weekblad dat eerst bij de mensen op de deurmat viel, maar later op de mat plofte, zo dik was hij geworden van de advertenties en het nieuws.
Sinds de intrede van het internet is het aantal advertenties minder geworden waardoor er ook minder plek is voor nieuws. Langzaam verschuift de nadruk van papier naar digitaal, waarbij het nu nog een probleem is om de uitgave van lokaal nieuws winstgevend te houden.