In het najaar van 1918 werd de wereld getroffen door een stille ramp, een vliegende ziekte die men De windvlaag des doods noemde. Stil, omdat er weinig over geschreven werd in kranten. De Eerste Wereldoorlog vulde voor een groot deel de kolommen. Toch moet bijna elk gezin met de dodelijke ziekte te maken hebben gehad. Of in elk geval de buren, bij familie, bij collega’s, want een op de 250 Nederlanders overleed eraan. Wereldwijd naar schatting tussen de 20 en 40 miljoen, meer doden dan de Eerste Wereldoorlog telde.
Het eerste slachtoffer in Nederland overleed in de zomer van 1918. In andere landen had het virus al duizenden mensen geveld. Aangenomen wordt dat de oorzaak van de griep een gemuteerd varkensvirus uit China was. Hoge koorts, hoesten, spierpijn en keelpijn waren de eerste symptomen. Extreme moeheid en flauwtes volgden. Een zieke verloor zo veel energie dat hij niet meer kon eten en drinken, de ademhaling werd moeilijker en uiteindelijk volgde de dood. In Nederland werd de ziekte Spaanse griep genoemd omdat persbureau Reuter in het neutraal gebleven Spanje in het voorjaar van 1918 als eerste een bericht over de epidemie de wereld instuurde. Met Spanje zelf had de ziekte niets te maken. In ander landen werd hij Flanders grippe genoemd (Vlaamse griep, Engeland) of Blitz Katarrh (Duitsland). Jantina Cornelia, waar de boerderij aan de Ommerweg naar is genoemd, was dus niet de enige die aan de Spaanse griep overleed. Ook niet in de regio. Van 21 oktober t/m 2 november stierven er bijvoorbeeld in de gemeente Stad Hardenberg 25 inwoners, op een bevolking van 2.000 zielen, schreef de Provinciale Overijsselse en Zwolse Courant. Volgens de krant waren er nogal wat gezinnen waar men twee of drie sterfgevallen binnen een week kende.
Sluiting
Enkele winkels waren gesloten omdat het hele gezin ziek was geworden, en op advies van de huisartsen moesten de drie scholen in de gemeente een poosje de deuren sluiten. “Er kwamen veel sterfgevallen voor, waaronder enkele zeer treffende”, schreef de journalist ook. Misschien bedoelde hij Berend Bosch, kleermaker in Stad-Hardenberg, Everhard Goris, bakker in de Voorstraat of Joannes Gerardus Groote Balderhaar ten Velde, ambtenaar. Mensen stierven volgens de journalist vaak in de kracht van hun leven, veelal hoofden van huisgezinnen. “Zo zijn er hier en in de naaste omtrek zeven gezinnen die twee sterfgevallen binnen een week hadden. En een enkeling zelfs drie.” Wilhelmina Louisa en Fenna Gerritdina Makkinga bijvoorbeeld, dochters van Hendrik Willem Makkinga die afkomstig was uit Ommen en eind 19e eeuw een bakkersbedrijf was begonnen aan De Brink in Heemse, die beiden in oktober 1918 stierven ten gevolge van de Spaanse griep. En niet veel later de bakker zelf ook. De bakkerij stond naast het notariskantoor, op de plek waar nu, in 2018, een winkel voor scootmobielen is gevestigd.
Voor de weduwe, Geesje Stegeman, was het ondoenlijk om de winkel voort te zetten, zodat ze de boel te koop zette. De koop is echter niet doorgegaan want in 1927 opende ze een nieuwe winkel op de plek van de oude, die ze samen met haar zoon Derk Jan Makkinga runde.
Negatieve koploper
Uit de sterftecijfers van oktober 1918 blijkt wel hoeveel slachtoffers de Spaanse griep had gemaakt. Overigens zijn de cijfers niet allemaal even betrouwbaar, omdat de ene krant met afrondingen werkte en de ander niet. Bovendien noemde de ene krant alle sterfgevallen terwijl de andere onderscheid maakte tussen ‘gewone’ sterfgevallen en sterfgevallen die te maken hadden met de griep. Het Algemeen Handelsblad van 19 november 1918 meldde het volgende: In Stad-Hardenberg, met 2205 inwoners, waren 18 van de 24 sterfgevallen te wijten aan de ziekte. In Ambt-Hardenberg, met 10.843 inwoners, stierven die maand 53 inwoners waarvan 31 door de griep. Opvallend is wat deze krant op 20 december 1918 meldde, namelijk dat Overijssel procentueel de meeste sterfgevallen vanwege de Spaanse griep telde: ruim 15 per duizend inwoners. Overijssel werd gevolgd door Noord-Holland met bijna 8 per duizend inwoners. Andere bronnen noemden vooral Drenthe, Groningen en Overijssel als provincies die het zwaarst waren getroffen. Volgens diezelfde bronnen vielen de meeste slachtoffers in gemeenten met minder dan 20.000 inwoners en dan met name in plaatsen met slechte woonvoorzieningen. Veel mensen in het noordoosten van Nederland woonden in eenkamerwoningen en daar sloeg de Spaanse griep hard toe.
Wapenstilstand
De wapenstilstand aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, op 11-11-1918, werd in tal van plaatsen feestelijk gevierd, maar niet in Hardenberg. Wel was eind november aan de lokale muziekvereniging gevraagd een feest te organiseren “nu er aan de wrede oorlog met al hare aanklevingen een eind is gekomen”, maar het bestuur vond het moment niet geschikt, omdat de stad Hardenberg zo vreselijk was geteisterd door de griep. Zoveel huisgezinnen waren in diepe rouw gedompeld en de wonden waren nog te vers om feest te vieren, zodat de bestuursleden het niet gepast vonden een optocht te houden of een concert te geven. In heel Nederland stierven ongeveer 28.000 mensen aan de Spaanse griep, die in de eerste maanden van 1919 wegebde en uit het dagelijkse nieuws verdween.