De eerste raadsvergadering na mei 1940

Tijdens de eerste gemeenteraadsvergadering van Stad-Hardenberg in bezettingstijd, op 27 mei 1940, werd kort stilgestaan bij de gebeurtenissen van de weken daarvoor. In zijn openingstoespraak dankte burgemeester Bramer voor de genade die aan de gemeente en haar ingezetenen was bewezen, omdat volgens de laatste berichten alle gemobiliseerd inwoners gespaard waren gebleven. Na het voordragen van een gedeelte van het Wilhelmus ging men over tot de orde van de dag.

Die orde van de dag bestond onder meer uit het behandelen van een verzoek van veldwachter Sebel om een huis voor hem te bouwen, omdat hij z’n huurhuis moest verlaten. Dezelfde Sebel, die later in het verzet ging en aan het eind van de oorlog na vreselijke martelingen werd geëxecuteerd.

Verbreding Vechtbrug
Verder werd een verzoek van de Handelsvereniging behandeld, die vroeg om verbreding van de Vechtbrug. In het verleden was al enkele malen een dergelijk verzoek aan de landsoverheid gericht, maar steeds had men een afwijzend antwoord ontvangen. Nu de brug gedeeltelijk vernield was tijdens de terugtocht van het Nederlandse leger op 10 mei, zou er misschien een groter kans zijn dat het verzoek werd ingewilligd. Wethouder Peltjes had er een hard hoofd in. Volgens hem zou er toch geen toestemming komen. Men kon beter z’n aandacht richten op het verbeteren van de Sallandse straat. Die verbetering moest f 8.400,- kosten. Veel raadsleden twijfelden eraan of het nog voor die prijs kon. Het zou best eens zo kunnen zijn dat de prijzen van materialen fabelachtig zouden stijgen. Toch diende opzichter J. Breukelman maar aan de slag te gaan, zo besliste de raad. Hij zou vast wel in staat zijn een goede weg tegen een redelijke prijs aan te leggen.

Op 10 mei werd de Vechtbrug gedeeltelijk vernield tijdens de terugtocht van de Nederlandse militairen.

Het volgende punt op de agenda was het verzoek van bouwvereniging ‘Concordia’ om grond te mogen kopen op De Marsch voor de bouw van 10 woningen, die f 2.500,- per stuk moesten kosten. B&W stelden voor de grond voor f 1,- per m2 te verkopen. De raad was echter gul: als het van hogerhand was toegestaan, kreeg ‘Concordia’ de grond voor niks.

Schuilkelder
Tijdens de rondvraag informeerde raadslid Witpeerd of er gedacht was aan het maken van schuilkelders, zoals bij enkele scholen in Gramsbergen en De Krim wel was gebeurd. Burgemeester Bramer kon hierop bevestigend antwoorden. Op drie plaatsen, waaronder één in de nabijheid van het kerkhof aan de Stationsstraat, was een schuilplaats gemaakt. Witpeerd was echter niet helemaal tevreden. In Gramsbergen had men een schuilplaats op het schoolplein gemaakt. “Of die dan wel veilig was”, was de vraag van raadslid Prenger. Volgens Witpeerd had een deskundige gezegd dat het een veilige schuilkelder was.

Hierop meende burgemeester Bramer te moeten reageren. Er werd heel verschillend over het nut van schuilkelders gedacht, zo wist hij te melden. Ds. Vreugdenhil, de predikant van de plaatselijke gereformeerde kerk, had in Rotterdam geschuild, maar die kelder was half in elkaar geschoten. Ook raadslid Weitkamp wilde een duit in het zakje doen. Hij was in Den Haag in een schuilkelder geweest, maar deze was bestemd voor mensen op straat. Van schuilkelders bij scholen had hij nog nooit gehoord. Schuilkelders waren niet veilig als er een bom op zou vallen, zo meende hij. Alleen tegen rondvliegende scherven bood het bescherming. Trouwens, een kelder tegen zoiets kon geen kwaad, want hij had pas nog gehoord dat een meisje door een stuk glas aan de hals was getroffen en daardoor was doodgebloed!

Wethouder Peltjes vond zo’n schuilkelder op een schoolplein maar onzin: bij gevaar zou men z’n kinderen wel thuis houden. Witpeerd hield echter vol. B&W moesten maar eens in De Krim gaan kijken. De kosten waren gering, omdat werklozen de schuilkelder hadden aangelegd. Burgemeester Bramer vond het evenwel nuttiger dat er een schuilplaats werd gemaakt voor de ambtenaren die verplicht waren door te werken. Ook wethouder De Bruin was van mening dat een schuilplaats voor kinderen weinig zin had: stel je voor dat de kinderen er onder bedolven zouden worden!
Tegen zoveel weerstand kon Witpeerd niet op. Het punt ‘schuilplaats’ verdween van tafel. Waarna de vergadering werd gesloten.