Piet Stegeman

Piet Stegeman, op 14 juni 1926 geboren als Pieter Stegeman, had op de grens van Diffelen en Rheeze een bedrijf met landbouw- en aanverwante goederen. Maar in werkelijkheid was hij een koopman in hart en nieren. Alles wat nog maar een beetje waarde had was welkom op zijn terrein van vier hectare. En als het niet meer op zijn land paste dan kon het nog wel een plekje vinden in zijn schuur of boerderij.

Piet was voorbestemd om zijn vader op te volgen. Dat ging zo vroeger, als eerste zoon. Het liep echter even anders. Na de oorlog moet hij onder de wapenen. Het was de tijd van de politionele acties en Piet Stegeman vertrok naar Indonesië. Naar verluidt ging hij al op de boot studeren, zodat hij binnen een paar maanden vloeiend Maleis sprak. Toen hij in Indonesië aankwam kon Piet zich zodoende verdienstelijk maken als tolk. De inheemse bevolking en de gezagdragers waren blij met hem. Drie lange jaren gingen voorbij, totdat hij eindelijk naar huis mocht. Terug in Nederland wachtte hem een grote teleurstelling. Hij had iets aan zijn longen. Een operatie bleek noodzakelijk in het militair hospitaal in Assen.

Commies
Piet ging vanaf 1950 werken bij het Ministerie van Oorlog in Leiden, het tegenwoordige Ministerie van Defensie, waar hij opklom tot commies. Toch was en bleef hij meer een plattelander. Toen zijn moeder hem schreef het bedrijf van zijn zieke vader over te nemen, aarzelde hij geen moment en ging hij huiswaarts. Het landbouwbedrijf was echter geen lang leven beschoren.

Op een gegeven moment had hij een motor nodig voor het bedrijf en Piet ging daarvoor op pad. ‘s Avonds kwam hij terug zonder machine maar met twee wagens vol blikken verf, die hij voor een habbekrats via een faillissement op de kop had weten te tikken. Hij verkocht de blikken verf grif met winst en zo is het opkopersbedrijfje eigenlijk begonnen.

Zijn koopwaar haalde hij overal vandaan, tot in Duitsland toe. Elke veiling of openbare verkoping kende wel een inschrijving van de man, die zei dat hij nooit was getrouwd omdat hij het gewoonweg te druk had om daaraan te denken.
Iedereen kende Piet. ‘s Zaterdags was het een drukte van belang bij zijn bedrijfje in Rheeze. Van heinde en verre kwamen de mensen. Niet zo zeer om te kopen, maar om te kijken hoe zo’n ‘bende’ het was. Wasmachines, koelkasten, sloopauto’s, onderdelen en niet te vergeten de gigantische berg huisraad.

Er deden veel verhalen de ronde over Piet en zijn handelsgeest. Bijvoorbeeld dat hij ooit brood had gezien in de aankoop van 5.000 linker schoenen. Men had de klok horen luiden, maar wist niet waar de klepel hing, zei Piet. Wel had ooit een joodse kennis in de oorlog bij een boer 5.000 schoenen ondergebracht omdat de man zelf moest onderduiken. Hij zei tegen de boer dat hij de schoenen gratis mocht gebruiken, als hij die nodig had. Toen de boer enkele maanden later een paar schoenen wilde passen, bleken het louter linkerschoenen te zijn. De joodse koopman had de 5.000 rechterschoenen bij een andere boer ondergebracht, die hij hetzelfde aanbod had gedaan.
Wel heeft hij een keer van Defensie 13.000 paar legergroene gymschoenen gekocht voor het belachelijke bedrag van dertig gulden. Piet verkocht die gymschoenen voor f 1,- per paar aan belanghebbenden, die gekleed het zwemdiploma wilden halen en daarvoor hun dure sportschoenen niet wilden gebruiken.

Geluk
Soms had Piet Stegeman geluk. Zo kocht hij eens een kapotte elektrische schrijfmachine in Wageningen bij de landbouwhogeschool voor het lage bedrag van vijf gulden. De portier van de school lachte hem uit, maar twee dagen later verkocht Piet het apparaat, dat hij inmiddels gerepareerd had, met meer dan 6000% winst.

Het ging ook wel eens mis, bijvoorbeeld bij een inschrijving in Assen waar een school 90 bureaus aanbood op inschrijving. Piet had ze niet gezien omdat hij altijd telefonisch of schriftelijk inschreef. Het bleken bureaus te zijn die acht jaar buiten hadden gestaan en daardoor helemaal verrot waren. Pech voor Piet, maar hij vond zelf dat een goede koopman daar niet te lang bij stil moest staan.

Speurneus
Vaak werd de vergelijking gemaakt met Malle Pietje, een personage uit de tv-serie Swiebertje. Het deerde hem niet. Maar van zijn spullen bleven zij af. Dat merkten twee dieven, die zijn aanhangwagen hadden gestolen. De kar was gestald in het jachthuisje van Staatsbosbeheer, aan de N36. Hij deed aangifte, maar ging ook zelf op pad om te speuren. Na vier weken had hij geluk. Eerst nog dacht hij dat hij de aanhangwagen in De Krim had gezien. De politie werd erbij gehaald en samen gingen ze kijken of zijn vermoeden klopte, maar Piet had het mis. Een week later was het wel raak in Zuidwolde. Hij zag een wagen die verdacht veel op die van hem leek. Er was wel wat aan veranderd: hij was overgeschilderd, het merk was verwijderd en de rode gevarendriehoekjes waren ook niet meer zichtbaar. Bovendien waren er zijschotten aan gemaakt. Toch wist Piet zeker dat het zijn aanhangwagen was. De twee ‘eigenaars’ van 19 en 24 jaar konden de politie geen goede verklaring geven hoe ze aan hun bezit waren gekomen, waarna Piet de kar met een waarde van duizend gulden weer mee kon nemen.

Piet Stegeman hield van zijn werk. “Als je gezond bent, ben je rijk”, zei hij vaak en zolang hij gezond zou blijven zou hij zijn hobby als koopman uitoefenen. Want Piet vond wat hij deed geen werk maar een hobby. Hij overleed plotseling, op 7 mei 1993. Piet Stegeman is begraven op de begraafplaats aan de Scholtensdijk in Heemse.